BasisBijbel

Ezechiël 3:1-16 BasisBijbel (BB)

1. Hij zei tegen mij: "Mensenzoon, eet op wat je hier ziet. Eet deze boekrol op en ga dan naar het volk Israël. Spreek tot hen."

2. Ik deed mijn mond open en Hij stopte de boekrol in mijn mond.

3. En Hij zei tegen mij: "Mensenzoon, eet je vol van deze boekrol." Ik at de boekrol op, en hij smaakte zo zoet als honing.

4. Daarna zei Hij tegen mij: "Mensenzoon, ga nu naar de Israëlieten. Zeg tegen hen wat Ik tegen jou zeg.

5. Ik stuur je niet naar een volk met een moeilijke taal, een taal die je niet begrijpt . Nee, Ik stuur je naar je eigen volk: het volk Israël.

6. Ik stuur je niet naar buitenlandse volken waarvan je de taal niet verstaat. Als Ik je daar naartoe gestuurd had, zouden zij naar je geluisterd hebben.

7. Maar het volk Israël zal niet naar je willen luisteren, want ze willen nooit naar Mij luisteren. Want het hele volk Israël is koppig en eigenwijs.

8. Maar Ik zal jou net zo koppig en eigenwijs maken als zij zijn. Daardoor zul je je niets van hen aantrekken.

9. Ik zal je harder maken dan steen, ja, zo hard als diamant. Je hoeft dus niet bang voor hen te zijn, ook al zijn ze koppig en ongehoorzaam.

10. Mensenzoon, luister goed naar alles wat Ik je zal zeggen en onthoud het goed.

11. Ga dan naar de mensen van je volk die hier in Babylonië moeten wonen. Zeg tegen hen wat Ik je zeg, ook als ze niet naar je willen luisteren."

12. Toen tilde de Geest mij op. Achter mij hoorde ik een dreunend geluid. – Prijs de Heer in zijn verblijfplaats! –

13. Het was het geluid van de vleugels van de wezens en het geluid van de wielen naast hen. Het was een donderend geluid. De vleugels van de wezens raakten elkaar.

14. En de Geest tilde me op en nam me mee. Zo ging ik weg, diep bedroefd. Mijn geest brandde in mij, doordat de Geest van de Heer zo sterk op mij was.

15. Ik kwam in Tel-Abib, bij de Israëlieten die daar bij de rivier de Kebar wonen. Ik bleef daar zeven dagen helemaal verbijsterd zitten.

16. Na die zeven dagen zei de Heer tegen mij: