BasisBijbel

Ezechiël 26:8-19 BasisBijbel (BB)

8. De steden rondom jou zal hij omsingelen en verwoesten. Daarna zal hij jou omsingelen, een wal tegen je muur aan bouwen en je aanvallen.

9. Hij zal met stormrammen je muren stukbeuken en met zijn wapens je torens afbreken.

10. Hij zal met zoveel paarden op je afstormen dat je bedekt zal worden door de stofwolk. Je muren zullen schudden van het gedreun van ruiters en het geratel van wagenwielen, wanneer hij door de stadspoorten naar binnen rijdt. Want hij zal je stad veroveren.

11. De paardenhoeven zullen je straten kapot stampen. Je bewoners zal hij allemaal laten doden. De pilaren van je tempel zal hij stukslaan.

12. Hij zal alles meenemen wat je hebt. Hij zal al je koopwaar buitmaken. Hij zal je muren en mooie huizen afbreken. De stenen, de balken en het puin zal hij in zee gooien.

13. Ik zal een einde maken aan het lawaai van je liederen en muziek.

14. Ik zal je veranderen in een kale rots, een plaats waar vissers hun netten te drogen leggen. En je zal nooit meer worden herbouwd. Want Ik, de Heer, zal doen wat Ik heb gezegd.

15. Dit zegt de Heer tegen Tyrus: Je zal worden vernietigd. Je gewonden zullen kreunen en overal in de stad wordt gemoord. De bewoners van de landen langs de kust zullen beven als ze ervan horen.

16. Ja, hun koningen zullen van hun troon komen. Ze zullen hun mantels afdoen en hun prachtige kleren uittrekken. Ze zullen rouwkleren aandoen en op de grond gaan zitten, diep geschokt over wat er met jou is gebeurd.

17. Ze zullen een treurlied over je zingen:

18. De bewoners van de landen langs de kust zijn geschoktover hoe het met je is afgelopen.Ze zijn geschokt dat je er niet meer bent.'

19. Want de Heer zegt: Ik zal je verwoesten. Ik zal je veranderen in een stad waar niemand meer woont. Ik zal de vloed laten opkomen en de golven zullen je bedekken.