1. In het negende jaar [ dat we als gevangenen in Babylonië woonden, ] zei de Heer op de tiende dag van de tiende maand tegen mij:
2. "Mensenzoon, schrijf deze dag op. Want precies op deze dag valt de koning van Babel Jeruzalem aan.
3. Vertel dat aan dit koppige en ongehoorzame volk. Gebruik daarvoor het volgende verhaal: De Heer zegt: Zet de pan op het vuur! Schenk er water in.
4. Doe het vlees er in. Neem daarvoor alleen de allerbeste stukken: de lendestukken en schouderstukken en de beste stukken kluif.