BasisBijbel

Ezechiël 22:13-26 BasisBijbel (BB)

13. Ik ben woedend over jullie hebzucht en jullie moordpartijen. Maar Ik zal daar eigenhandig een eind aan maken.

14. Hoe moedig zullen jullie nog zijn op de dag dat Ik met jullie afreken? Ik, de Heer, zal doen wat Ik heb gezegd.

15. Ik zal jullie wegjagen naar andere volken in andere landen. Ik zal de afgoderij en ongehoorzaamheid uit jullie wegbranden.

16. De volken zullen zien hoe Ik jullie je verdiende straf geef. Jullie zullen beseffen dat Ik de Heer ben."

17. De Heer zei tegen mij:

18. "Mensenzoon, de mensen van mijn volk lijken op het schuim in een oven waarin zilver wordt gesmolten om het zuiver te maken. Het koper, tin, ijzer en lood dat in het zilver zit, smelt eruit. Het verandert in schuim dat wordt weggegooid. Mijn volk is net zo waardeloos als dat schuim. Ze zijn alleen maar geschikt om weggegooid te worden.

19. De Heer zegt: Jullie zijn net zo waardeloos als het schuim in de smelt-oven. Daarom zal Ik jullie verzamelen in Jeruzalem. Jeruzalem wordt mijn smelt-oven.

20. Ik zal jullie verzamelen in de oven van mijn woede. Ik zal jullie daarin gooien, en jullie smelten. Net zoals je zilver samen met het koper, ijzer, lood en tin in de smelt-oven gooit en boven een heet vuur smelt [ om het zuiver te maken ].

21. Ik zal jullie in Jeruzalem verzamelen. Daarna zal Ik het vuur van mijn woede hoog onder jullie opstoken. Zo zal Ik jullie smelten.

22. Zoals zilver in de smelt-oven wordt gesmolten, zo zullen jullie in Jeruzalem worden gesmolten. Jullie zullen beseffen dat dat mijn straf is, omdat Ik woedend op jullie ben."

23. De Heer zei tegen mij:

24. "Mensenzoon, zeg tegen het land dat schuldig is: Mijn straf zal als een stortregen op jullie neerdalen om jullie schuld af te wassen. Want jullie zijn heel erg schuldig.

25. De profeten gaan in het land tekeer. Ze lijken wel brullende leeuwen die hun prooien verscheuren. Ze hebben een samenzwering gesmeed. Met elkaar willen ze de mensen doden en hun bezit roven. Zo verslinden ze mensen. Door hen zijn er steeds meer weduwen in het land.

26. De priesters doen niet wat mijn wet zegt. Ze maken zelf geen verschil tussen heilig en onheilig. Ze leren de mensen niet het verschil tussen rein en onrein. Ze houden zich niet meer aan mijn heilige rustdagen [ en mijn feesten ]. Ze hebben geen enkel ontzag voor Mij.