BasisBijbel

Ezechiël 21:12-25 BasisBijbel (BB)

12. Schreeuw het uit, mensenzoon! Huil! Want het zwaard zal gebruikt worden tegen mijn volk en tegen alle leiders van Israël. Ze zullen erdoor worden gedood, samen met het volk. Wring je handen van verdriet over alles wat het zwaard doet!

13. Want het oordeel komt – en het zwaard is machtiger dan de heersersstaf [ van Juda ]. En wat gebeurt er als die staf er niet meer zal zijn?

14. Mensenzoon, profeteer en wring je handen. Laat het zwaard twee keer toeslaan, ja, zelfs drie keer. De derde keer doodt het zwaard iedereen, van hoog tot laag, tot in de kamers van de huizen.

15. In alle poorten vallen doden. Iedereen is doodsbang, want het zwaard komt van alle kanten. Het is gemaakt om te flitsen als de bliksem. Het is geslepen om te slachten.

16. Sla om je heen, zwaard, sla rechts, draai je om, hak links. Dood waar je maar kan.

17. Ook Ik zal mijn handen wringen. En dan zal Ik stoppen met mijn straf. Ik, de Heer, zal doen wat Ik heb gezegd."

18. De Heer zei tegen mij:

19. "Mensenzoon, teken twee wegen waarlangs de koning van Babel met zijn leger kan komen. De twee wegen beginnen in hetzelfde land. Zet wegwijzers bij het punt waar de weg zich splitst.

20. Teken de ene weg naar Rabba[ , de hoofdstad ] van de Ammonieten. De andere weg gaat naar de ommuurde stad Jeruzalem in Juda. Het leger kan kiezen welke weg het zal nemen.

21. De koning van Babel zal bij de tweesprong staan, aan het begin van de twee wegen. Daar zal hij door waarzeggerij proberen te weten te komen welke weg hij moet kiezen. Hij zal de pijlen schudden. Hij zal de godenbeeldjes om raad vragen. Hij zal de lever van een dier bekijken.

22. De waarzeggerij zal hem de weg naar Jeruzalem aanwijzen! Daar zal hij zijn leger opstellen. Daar zal hij het sein tot de aanval geven. Daar zal het krijgsrumoer klinken. Daar zal hij de stormrammen tegen de poorten laten beuken. Daar zal hij een wal van aarde maken om over de muur te kunnen klimmen.

23. De bewoners van Jeruzalem zullen zeggen dat zijn waarzeggerij hem niet het goede antwoord heeft geven. Ze hadden immers gezworen dat ze hem trouw zouden zijn. Maar hij zal komen en hen straffen voor het verbreken van het verbond. Hij zal hen gevangen meenemen.

24. De Heer zegt: Het zal blijken hoe slecht jullie zijn. Alles wat jullie hebben gedaan, zal aan het licht komen. Geen van jullie slechte daden zal worden vergeten. Daarom zullen jullie gevangen meegenomen worden.

25. En jij, slechte, ongehoorzame koning van Juda , luister! Het is afgelopen met jou op de dag van mijn straf, zegt de Heer.