BasisBijbel

Ezechiël 18:20-32 BasisBijbel (BB)

20. Maar iemand die ongehoorzaam aan Mij is, zal sterven. Een zoon zal niet gestraft worden voor de slechte dingen die zijn vader heeft gedaan. En een vader zal niet gestraft worden voor de slechte dingen die zijn zoon heeft gedaan. Ieder mens is verantwoordelijk voor wat hij zelf doet. Iedereen zal krijgen wat hij heeft verdiend.

21. Maar stel dat een slecht mens spijt heeft van alle slechte dingen die hij heeft gedaan. Stel dat hij zich voortaan aan mijn wetten en leefregels houdt en leeft zoals Ik het wil – dan zal hij blijven leven. Hij zal niet sterven.

22. Ik vergeef hem alle slechte dingen die hij heeft gedaan. Omdat hij een goed mens is geworden, zal hij blijven leven.

23. Denken jullie soms dat Ik blij ben met de dood van een slecht mens? Nee, Ik heb veel liever dat hij spijt krijgt en zijn leven verandert, zodat hij mag blijven leven.

24. Maar stel dat een goed mens verandert en oneerlijk wordt en alle vreselijke dingen doet die slechte mensen doen – zal hij dan blijven leven? Nee, Ik zal niet langer rekening houden met zijn goede daden. Omdat hij ontrouw aan Mij is geworden en omdat hij slechte dingen is gaan doen, zal hij sterven.

25. Toch zeggen jullie: 'De Heer is niet eerlijk. Hij doet het verkeerd!' Maar luister naar Mij, volk van Israël! Doe Ík het verkeerd? Is het niet juist zo, dat júllie verkeerd doen?

26. Als iemand niet langer leeft zoals Ik het wil, maar een slecht mens wordt, dan sterft hij vanwege de slechte dingen die hij gedaan heeft.

27. En als een slecht mens spijt krijgt en gaat leven zoals Ik het wil, dan zal hij in leven blijven.

28. Want hij is gaan begrijpen dat hij verkeerd deed. Hij heeft spijt gekregen van de slechte dingen die hij deed. Hij zal in leven blijven en niet sterven.

29. Toch zegt het volk Israël: 'De Heer is niet eerlijk. Hij doet het verkeerd.' Zou Ík het verkeerd doen? Is het niet juist zo, dat júllie verkeerd doen, volk van Israël?

30. Daarom, omdat jullie verkeerd doen, zal Ik over jullie rechtspreken, volk van Israël! Ik zal ieder van jullie beoordelen op wat hij zelf gedaan heeft, zegt de Heer. Stop dus met het doen van slechte dingen! Want anders zal het slecht met jullie aflopen!

31. Doe alle slechtheid uit jullie weg! Zorg dat jullie een nieuw hart, een nieuwe geest krijgen. Want waarom zouden jullie sterven, volk van Israël?

32. Want Ik ben er niet blij over als iemand moet sterven, zegt de Heer. Heb dus spijt en verander, zodat jullie in leven zullen blijven."