BasisBijbel

Ezechiël 16:14-27 BasisBijbel (BB)

14. Je werd beroemd bij de volken omdat je zo mooi was. Want dankzij Mij was je werkelijk prachtig geworden, zegt de Heer.

15. Maar jij vertrouwde op je schoonheid. Je werd ontrouw aan Mij, je Man. Je ging naar andere mannen! Je verlangde naar iedere man die voorbij kwam. Je wilde je aan elke man weggeven.

16. Je spreidde je kleren als bed uit op de heuvels en je gedroeg je als een hoer. Zoiets is nog nooit gebeurd, en zoiets mág ook niet gebeuren.

17. Van de gouden en zilveren sieraden die Ik je had gegeven, heb je godenbeelden gemaakt. Die heb je aanbeden. Zo was je ontrouw aan Mij.

18. Je trok je prachtige kleren aan en offerde mijn olijf-olie en mijn parfum aan je godenbeelden.

19. En het eten dat Ik je gaf, het meel, de olijf-olie en de honing, heb jij aan hen geofferd.

20. Je hebt zelfs je zonen en dochters voor hen verbrand. Míjn kinderen!

21. Was het nog niet erg genoeg dat je ontrouw was aan Mij? Nee, je hebt zelfs mijn kinderen geslacht als brand-offer voor je afgoden.

22. Geen moment heb je gedacht aan de tijd toen je als klein kind naakt, eenzaam en bebloed op de grond lag.

23. Wat heb je een vreselijke dingen gedaan! Daarom zal het nu slecht met je aflopen. Want dit was nog niet alles.

24. en

25. Je hebt ook nog in alle straten en op alle kruispunten altaren gebouwd. Daar heb je je als een hoer gedragen en jezelf weggegeven aan iedere man die voorbij kwam. Je werd steeds erger.

26. Je gaf jezelf ook aan de Egyptenaren, je buren. Zij wilden jou maar al te graag hebben. Je wist niet van ophouden. Daarmee heb je Mij woedend gemaakt.

27. Daarvoor heb Ik je gestraft. Ik maakte je land kleiner. Ik gaf je in de macht van je vijanden: de Filistijnen. Zij walgden van de manier waarop jij leefde!