BasisBijbel

Ezechiël 12:21-28 BasisBijbel (BB)

21. De Heer zei tegen mij:

22. "Mensenzoon, de mensen zeggen [ tegen je ]: 'De tijd gaat voorbij, maar niets van wat er geprofeteerd is, wordt werkelijkheid.'

23. Zeg hun: Dit zegt de Heer: Ik zal ervoor zorgen dat jullie dat niet langer zullen zeggen. Alles wat er geprofeteerd is, zal nu gaan gebeuren!

24. Niemand zal nog leugens profeteren. Geen profeet van Israël zal de mensen nog langer bedriegen met dingen die ze graag willen horen.

25. Want Ik, de Heer, zal spreken. En wat Ik zeg, zal ook gebeuren. Ik zal het niet langer uitstellen. Want nog tijdens jullie leven, koppig en ongehoorzaam volk, zal Ik doen wat Ik heb gezegd, zegt de Heer."

26. De Heer zei tegen mij:

27. "Mensenzoon, het volk Israël zegt: 'Wat de profeet zegt, gaat nog lang niet gebeuren. Het gaat over iets vér in de toekomst.'

28. Zeg daarom tegen hen: Dit zegt de Heer: Niets van wat Ik gezegd heb, zal Ik nog langer uitstellen. Wat Ik heb gezegd, gaat nú gebeuren, zegt de Heer."