BasisBijbel

Ezechiël 11:6-23 BasisBijbel (BB)

6. Het is jullie schuld dat er zoveel mensen gedood zijn in deze stad. De straten liggen vol met doden!

7. Daarom zegt de Heer: Ja, de stad is inderdaad de pot. Maar de mensen die jullie hebben gedood, díe zijn het vlees. En júllie zal Ik uit deze pot weghalen.

8. Jullie zijn bang voor oorlog, maar Ik zal oorlog laten komen, zegt de Heer.

9. Ik zal jullie uit Jeruzalem weghalen en in de macht van buitenlanders geven. Ik zal jullie straffen voor wat jullie hebben gedaan.

10. Jullie zullen worden gedood. Ik zal jullie hele land straffen. Jullie zullen beseffen dat Ik de Heer ben.

11. Jullie zullen in de stad niet zo veilig zijn als vlees in een pot. Want Ik ga het hele volk Israël straffen.

12. Jullie zullen beseffen dat Ik de Heer ben, en dat jullie ongehoorzaam zijn geweest aan mijn wetten en leefregels. Jullie hebben niet gedaan wat Ik wilde. Want jullie hebben geleefd volgens de gewoonten van de volken om jullie heen."

13. Terwijl ik dit profeteerde, stierf Pelatja, de zoon van Benaja. Toen liet ik mij voor God op de grond vallen. Ik riep uit tot de Heer: "Heer, wilt U dan de paar mensen die van Israël zijn overgebleven, óók nog doden?"

14. De Heer zei tegen mij:

15. "Mensenzoon, de bewoners in Jeruzalem zeggen van je volksgenoten, van je familieleden en ook van het hele koninkrijk Israël: 'Zij zijn ver weg, ver van de Heer. Maar dit land is van ons. Wíj blijven hier.'

16. Zeg nu: 'Dit zegt de Heer: Het is waar dat Ik jullie uit jullie land heb weggejaagd naar andere volken. Toch zal Ik daar ook een beetje bij jullie zijn.

17. Ik zal jullie ook weer uit die landen verzamelen. Ik zal jullie terugbrengen en het land Israël aan jullie teruggeven.'

18. Ze zullen daar terugkomen en al die afschuwelijke godenbeelden uit het land wegdoen.

19. Ik zal hun hart veranderen. Daardoor zullen ze Mij weer met hun hele hart willen dienen. Ik zal hun een nieuwe geest geven. Hun hart dat zo hard en zo koud is als steen, zal Ik uit hen weghalen. En Ik zal hun een warm, zacht hart geven.

20. Dan zullen ze met hun hele hart willen gehoorzamen aan mijn wetten en leefregels. Ze zullen mijn volk zijn en Ik zal hun God zijn.

21. Maar mensen die liever de afgoden aanbidden, zal Ik hun verdiende straf geven, zegt de Heer."

22. Toen sloegen de hemelse wezens hun vleugels uit. De wielen waren naast hen en de stralende aanwezigheid van de Heer was boven hen.

23. De stralende aanwezigheid van de Heer steeg op uit de stad en daalde neer op de [ Olijf ]berg aan de oostkant van de stad.