BasisBijbel

Ezechiël 10:15-21 BasisBijbel (BB)

15. Het waren dezelfde wezens die ik bij de rivier de Kebar had gezien. Toen stegen de hemelse wezens op.

16. Als de wezens gingen, gingen de wielen naast hen mee. Als ze hun vleugels uitsloegen om op te stijgen boven de aarde, gingen de wielen met hen mee.

17. Als de wezens stilhielden, stonden ook de wielen stil. Als de engelen opstegen, stegen ook de wielen op. Want de geest van de wezens was ook in de wielen.

18. Toen vertrok de stralende aanwezigheid van de Heer van de ingang van de tempel en ging boven de hemelse wezens staan.

19. De wezens sloegen hun vleugels uit en ik zag hen van de grond opstijgen. De wielen gingen met hen mee. Bij de ingang van de Oostpoort van de tempel hielden ze stil. De stralende aanwezigheid van de God van Israël was boven hen.

20. Ja, het waren dezelfde wezens die ik gezien had onder de God van Israël bij de rivier de Kebar. Ik begreep nu dat het engelen waren.

21. Elke engel had vier gezichten, vier vleugels en onder zijn vleugels iets wat op mensenhanden leek.