Ezechiël

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48

BasisBijbel

Ezechiël 40 BasisBijbel (BB)

De man met het meetlint en de meetstok

1. In het 25e jaar [ dat we als gevangenen in Babylonië woonden, ] kwam op de tiende dag van de eerste maand Gods Geest over mij. Het was die dag precies 14 jaar geleden dat Jeruzalem was verwoest. De Geest van de Heer nam mijn geest mee naar Jeruzalem.

2. Hij bracht me naar het land Israël. Ik stond op een heel hoge berg. Op de zuidhelling van de berg was iets gebouwd dat op een stad leek.

3. In de poort zag ik een man staan die glansde als koper. Hij had een meetlint en een meetstok in zijn hand.

4. De man zei tegen mij: "Mensenzoon, let goed op wat je hier zal zien en horen. Want daarvoor ben je hier gebracht. Vertel later aan het volk Israël alles wat je hier hebt gezien."

De man meet de poorten naar het buitenplein

5. Ik zag dat rondom het hele gebouw een muur liep. De man had in zijn hand een meetstok van 6 el lang. (Een el op de meetstok was 1 el plus een handbreedte. ) Daarmee ging hij de dikte en de hoogte van de muur opmeten. De muur was 6 el [ (3,18 m) ] dik en 6 el hoog.

6. Toen liep hij naar de poort aan de oostkant. Hij ging de traptreden op en ging de ingang van de poort opmeten. De ingang aan de ene kant was 6 el [ (3,18 m) ] diep. De ingang aan de andere kant [ die op het plein uitkwam ] was ook 6 el diep.

7. In de poort waren kamers. Elke kamer was 6 el [ (3,18 m) ] lang en 6 el breed. Tussen de kamers was een muur van 5 el [ (2,65 m) ]. Daarna kwam er een doorgang naar de voorhal. De voorhal was verdeeld in twee portieken achter elkaar. De doorgang naar de voorhal was 6 el [ (3,18 m) ] diep.

8. De man nam de maten op van het binnenste portiek. Het was 6 el [ (3,18 m) ] diep.

9. Van dat portiek ging een doorgang naar het buitenste portiek. Dat portiek was 8 el [ (4,24 m) ]. De ingang was 2 el [ (1,06 m) ] diep.

10. In de poort waren aan elke kant drie kamers. Ze waren allemaal even groot. Ook de muren ertussen waren overal even groot.

11. Toen meette de man de deur van de poort. De deur was 10 el breed [ (5,3 m) ]. De ruimte van de ene kamer tot de kamer er tegenover was 13 el [ (6,89 m) ].

12. Vóór de kamers was links en rechts een muurtje van 1 el [ (53 cm) ] hoog. Alle kamers waren vierkant: 6 el [ (3,18 m) ] breed en 6 el lang.

13. Daarna meette de man langs het dak de breedte van de poort, vanaf de achterwand van de kamers links tot aan de achterwand van de kamers rechts. Dat was 25 el [ (13,25 m) ]. De ingangen van de kamers lagen recht tegenover elkaar.

14. Ook meette hij de rij pilaren die aan de ingang stonden aan de binnenzijde van de muur: 60 el [ (31,8 m) ]. De poort werd omringd door het buitenplein waarop hij uitkwam.

15. De totale lengte van de poort, dus vanaf de buitenkant van de muur tot aan de andere ingang die op het plein uitkwam, was 50 el [ (26,5 m) ].

16. In de binnenmuren van de kamers waren dichte ramen gemaakt. Ook de portieken hadden ramen. De pilaren waren versierd met afbeeldingen van palmbomen.

17. Toen bracht de man me het buitenplein op. Langs het buitenplein waren kamers. En op de grond van het plein lagen tegels, het hele plein rond. Langs het plein waren 30 kamers, die uitkwamen op de tegels.

18. De tegels lagen vanaf de zijkanten van de poortgebouwen langs de muren. Zij vormden het beneden-terras.

19. Tegenover de oostpoort was nog een poort, naar het binnenplein. De man meette de afstand tussen die twee poorten: 100 el [ (53 m) ].

20. Ook tegenover de poort aan de noordkant was een poort naar het binnenplein. Ook die afstand was 100 el. Toen meette hij de poort aan de noordkant van het buitenplein.

21. Ook deze poort had aan elke kant drie kamers. De kamers, de muren en de voorhal hadden dezelfde maten als in de eerste poort. De poort was 50 el [ (26,5 m) ] lang en 25 [ (13,25 m) ] el breed.

22. Ook de ramen, de voorhal en de palmbomen hadden dezelfde maten als in de poort aan de oostkant. Er was een trap van zeven treden om in de poort te komen en naar de voorhal te gaan.

23. Net zoals bij de poort aan de oostkant was er op het buitenplein tegenover deze poort nóg een poort, naar het binnenplein. Van de poort in de buitenmuur tot aan de andere poort in de binnenmuur was 100 el [ (53 m) ].

24. Daarna nam de man me mee naar de zuidkant. Ook daar was een poort. Hij meette de muren en de voorhal. Ze hadden dezelfde maten als in de andere poorten.

25. Ook in deze poort waren aan alle kanten net zulke ramen als in de andere poorten. De poort was weer 50 el [ (26,5 m) ] lang en 25 el [ (13,25 m) ] breed.

26. Er was een trap van zeven treden om binnen te komen en naar de voorhal te gaan. Aan beide kanten waren de pilaren versierd met afbeeldingen van palmbomen.

27. Ook tegenover deze poort was er een poort in de muur van het binnenplein. Ook hier was de afstand 100 el [ (53 m) ].

De poorten naar het binnenplein

28. De man bracht me door deze poort aan de zuidkant naar het binnenplein. Hij meette de afmetingen van de poort. De maten waren hetzelfde als van de andere poorten.

29. Ook de kamers, muren en voorhal hadden dezelfde maten als in de andere poorten. Ook in deze poort waren aan alle kanten ramen. En ook deze poort was 50 el [ (26,5 m) ] lang en 25 el [ (13,25 m) ] breed.

30. Net zoals bij de andere poorten was de breedte 25 el [ (13,25 m) ] en de ruimte tussen de kamers 5 el [ (2,65 m) ].

31. De hal was aan de kant van het buitenplein. De pilaren waren versierd met afbeeldingen van palmbomen. Vóór de poort was een trap van acht treden.

32. Daarna bracht de man me naar de poort die aan de oostkant naar het binnenplein ging. Hij meette de afmetingen van de poort. Ook deze poort had dezelfde maten.

33. Ook de kamers, de muren en de hal hadden dezelfde maten als in de andere poorten. Ook hier waren aan alle kanten ramen. En ook deze poort was 50 el [ (26,5 m) ] lang en 25 el [ (13,25 m) ] breed.

34. De hal was aan de kant van het buitenplein. De pilaren waren versierd met afbeeldingen van palmbomen. Vóór de poort was een trap van acht treden.

35. Daarna bracht de man me naar de poort aan de noordkant. Hij meette de afmetingen van de poort. Ook deze poort had dezelfde maten.

36. Ook de kamers, muren en voorhal hadden dezelfde maten als in de andere poorten. Ook hier waren aan alle kanten ramen. En ook deze poort was 50 el [ (26,5 m) ] lang en 25 el [ (13,25 m) ] breed.

37. De voorhal was aan de kant van het buitenplein. Aan beide kanten waren de pilaren versierd met afbeeldingen van palmbomen. Ook voor deze poort was een trap met acht treden.

De kamers en de tafels in en bij de poorten

38. Bij de pilaren van deze poort was [ links en rechts ] een kamer die werd gebruikt om het vlees voor de brand-offers af te spoelen.

39. In de voorhal van de poort stonden links en rechts twee tafels. Die waren voor het slachten van de dieren voor de brand-offers, vergevings-offers en schuld-offers.

40. Buiten deze poort, in de richting van de andere poort aan de noordkant, stonden ook aan elke kant van de poort twee tafels tegen de muur van de voorhal.

41. Zo waren er vier tafels aan elke kant van de poort, waarvan er twee binnen stonden en twee buiten. In totaal acht tafels waarop dieren geslacht konden worden.

42. De tafels voor de brand-offers waren van uitgehakte stenen gemaakt. Ze waren 1½ el [ (79,5 cm) ] lang, 1½ el breed en 1 el [ (53 cm) ] hoog. Daarop lagen de gereedschappen waarmee de dieren werden geslacht.

43. Rondom in de hal hingen haken van 1 hand breed [ (8,4 cm) ] aan de muren. De tafels waren om het vlees voor de offers op neer te leggen.

44. Twee kamers van de binnenste poort kwamen uit op het binnenplein. Die waren voor de zangers. Ze waren tegen de noordpoort aan gebouwd. De ene kamer was aan de noordkant van de poort en de andere aan de zuidkant van de poort. De kamer aan de noordkant had de ingang aan de zuidkant. De kamer aan de zuidkant had de ingang aan de noordkant.

45. De man zei tegen mij: "De kamer aan de noordkant is voor de priesters die in de tempel dienst doen.

46. De kamer aan de zuidkant is voor de priesters uit de familie van Zadok . Zij zijn de enige Levieten die de offers mogen brengen."

47. Daarna meette hij het binnenplein. Het was 100 el [ (53 m) ] lang en 100 el [ (53 m) ] breed, dus vierkant. Op het binnenplein stond het tempelhuis. Vóór het tempelhuis stond het altaar.

Het tempelhuis

48. Toen bracht de man mij naar de voorhal van het tempelhuis. Hij meette een pilaar van de voorhal. Die was 5 el [ (2,65 m) ] dik. De pilaar aan de ene kant was 5 el dik en de pilaar aan de andere kant was 5 el dik. De ingang van de poort aan de ene kant was 3 el [ (1,59 m) ] breed en de ingang aan de andere kant van de poort was 3 el breed.

49. De hal was 20 el [ (10,6 m) ] lang en 11 el [ (5,83 m) ] breed. Je kwam er binnen via een aantal traptreden. Aan de linkerkant en aan de rechterkant van de ingang stond tegen de muur een pilaar. (lees verder)