BasisBijbel

Ezechiël 18:1-11 BasisBijbel (BB)

1. De Heer zei tegen mij:

2. "De Israëlieten zeggen: 'De vaders hebben zure druiven gegeten en nu zijn de tanden van de kinderen stroef geworden.' Waarom zeggen ze dat?

3. Ik zweer bij Mijzelf, zegt de Heer, dat jullie dit niet meer zullen zeggen.

4. Elk mensenleven is van mij. Het leven van de vader is van Mij en het leven van zijn zoon is van Mij. Alleen mensen die Mij ongehoorzaam zijn, zullen sterven.

5. Stel dat iemand leeft zoals Ik het wil.

6. Hij brengt geen offers aan walgelijke afgoden, gaat niet naar bed met de vrouw van een ander of met een vrouw die ongesteld is,

7. behandelt niemand slecht, geeft alles terug wat hij van iemand als onderpand heeft genomen, steelt niets, geeft eten aan mensen die honger hebben en kleding aan mensen die geen kleren hebben,

8. leent geen geld uit tegen een veel te hoge rente, is niet oneerlijk maar spreekt eerlijk recht als mensen verschil van mening hebben,

9. houdt zich aan mijn wetten en leefregels en is trouw aan Mij. Zo iemand is een goed mens. Hij zal in leven blijven, zegt de Heer.

10. Maar stel dat hij een zoon krijgt die hebzuchtig is en moordt en helaas wél een van die dingen doet

11. (ook al deed zijn vader die niet). Hij brengt wel offers aan de afgoden, gaat naar bed met de vrouw van een ander,