BasisBijbel

Exodus 9:6-23 BasisBijbel (BB)

6. En de Heer deed dit op de volgende dag. Al het vee van de Egyptenaren ging dood, maar geen één dier van de Israëlieten stierf.

7. De Farao stuurde mensen om te gaan kijken en inderdaad: niet één dier van de Israëlieten was gestorven. Toch bleef de Farao koppig en liet het volk niet gaan.

8. De Heer zei tegen Mozes en Aäron: "Schep met je handen as uit een brood-oven. Ga naar de Farao en gooi de as in de lucht.

9. De as zal veranderen in stof dat zich over heel Egypte verspreidt. Alle mensen en dieren in heel Egypte zullen er zweren met blaren van krijgen."

10. Toen haalden ze as uit een brood-oven. Ze gingen ermee voor de Farao staan en Mozes gooide de as in de lucht. Toen kregen alle mensen en dieren grote, dikke zweren met blaren.

11. De tovenaars waren door die zweren te ziek om bij Mozes te blijven staan. Want zij kregen net zo goed zweren als alle andere Egyptenaren.

12. Maar de Heer zorgde ervoor dat de Farao koppig bleef, zodat hij niet naar hen wilde luisteren – zoals de Heer ook tegen Mozes gezegd had.

13. De Heer zei tegen Mozes: "Sta morgenochtend vroeg op en ga naar de Farao. Zeg tegen hem: 'Dit zegt de Heer, de God van de Hebreeën: Laat mijn volk gaan om Mij te aanbidden.

14. Want nu zal Ik al mijn rampen over uzelf, uw dienaren en uw volk uitstorten. Dan zult u toegeven dat er op de hele aarde niemand is zoals Ik.

15. Ik had u en uw volk al lang kunnen doden met de pest.

16. Maar Ik laat u in leven om u mijn kracht te laten zien. Zo zal op de hele aarde bekend worden wie Ik ben.

17. U wil mijn volk nog steeds niet laten gaan.

18. Daarom zal Ik het morgen om deze tijd zwaar laten hagelen. Nog nooit eerder heeft het zó zwaar gehageld in Egypte.

19. Laat dus uw kudden en alles wat u aan dieren op het veld heeft, binnen brengen. Alle mensen en dieren die buiten zijn en niet naar binnen gaan, zullen door de hagel worden gedood."

20. Sommige dienaren van de Farao geloofden wat de Heer zei. Zij brachten hun knechten en hun vee in veiligheid in de huizen.

21. Maar de dienaren die het niet geloofden, lieten hun knechten en hun vee op het veld.

22. De Heer zei tegen Mozes: "Steek je hand op naar de hemel. Dan zal het in heel Egypte gaan hagelen. De hagel zal op alle mensen, dieren en planten in Egypte vallen."

23. Toen stak Mozes zijn staf omhoog naar de hemel. En de Heer liet een zware onweersbui met hagel komen. Bliksemflitsen schoten naar de aarde en het hagelde in heel Egypte.