BasisBijbel

Exodus 9:22-31 BasisBijbel (BB)

22. De Heer zei tegen Mozes: "Steek je hand op naar de hemel. Dan zal het in heel Egypte gaan hagelen. De hagel zal op alle mensen, dieren en planten in Egypte vallen."

23. Toen stak Mozes zijn staf omhoog naar de hemel. En de Heer liet een zware onweersbui met hagel komen. Bliksemflitsen schoten naar de aarde en het hagelde in heel Egypte.

24. De bliksem flitste door de hagelbuien heen en in heel Egypte hagelde het verschrikkelijk. Het had nog nooit zó zwaar gehageld in de geschiedenis van het land.

25. De hagelstenen sloegen in heel Egypte alles plat wat op het veld was: mensen, dieren en planten. Ook alle bomen braken af door de hagel.

26. Alleen in het land Gosen, waar de Israëlieten woonden, hagelde het niet.

27. Toen liet de Farao Mozes en Aäron komen en zei tegen hen: "Ik zie nu dat ik ongehoorzaam aan de Heer ben geweest. De Heer is rechtvaardig, maar ik en mijn volk hebben verkeerd gedaan.

28. Bid tot de Heer dat Hij het onweer en de hagel doet ophouden. Dit is te erg. Dan zal ik jullie laten gaan. Jullie hoeven niet langer te blijven."

29. Mozes zei tegen hem: "Zodra ik buiten de stad ben, zal ik tot de Heer bidden. Het onweer zal ophouden en het zal niet meer hagelen. Dan zult u toegeven dat de aarde van de Heer is.

30. Maar ik weet dat u en uw dienaren nog steeds geen ontzag hebben voor de Heer God."

31. (Het vlas en de gerst waren door de hagel platgeslagen, want de gerst had al aren en het vlas stond net in bloei.