BasisBijbel

Exodus 9:1-10 BasisBijbel (BB)

1. De Heer zei tegen Mozes: "Ga naar de Farao. Zeg tegen hem: 'Dit zegt de Heer, de God van de Hebreeën: Laat mijn volk gaan om Mij te aanbidden.

2. Als u hen nog steeds niet wil laten gaan,

3. zal Ik al uw vee in het veld doden. Al uw paarden, ezels, kamelen, koeien, geiten en schapen zal Ik doden door de pest.

4. Maar Ik zal verschil maken tussen het vee van de Israëlieten en het vee van de Egyptenaren. Niet één dier van de Israëlieten zal sterven.' "

5. De Heer zei ook wanneer Hij dat zou doen: "Morgen zal Ik dit doen."

6. En de Heer deed dit op de volgende dag. Al het vee van de Egyptenaren ging dood, maar geen één dier van de Israëlieten stierf.

7. De Farao stuurde mensen om te gaan kijken en inderdaad: niet één dier van de Israëlieten was gestorven. Toch bleef de Farao koppig en liet het volk niet gaan.

8. De Heer zei tegen Mozes en Aäron: "Schep met je handen as uit een brood-oven. Ga naar de Farao en gooi de as in de lucht.

9. De as zal veranderen in stof dat zich over heel Egypte verspreidt. Alle mensen en dieren in heel Egypte zullen er zweren met blaren van krijgen."

10. Toen haalden ze as uit een brood-oven. Ze gingen ermee voor de Farao staan en Mozes gooide de as in de lucht. Toen kregen alle mensen en dieren grote, dikke zweren met blaren.