BasisBijbel

Exodus 8:2-19 BasisBijbel (BB)

2. Als u hen niet wil laten gaan, zal Ik ervoor zorgen dat uw hele land krioelt van de kikkers.

3. De rivier zal vol kikkers zitten. Ze zullen uit het water komen en uw huis en slaapkamer binnen komen. Ze zullen zelfs in uw bed kruipen. Ook in de huizen van uw dienaren en van uw volk. Ze zullen zelfs in de brood-ovens en de pannen zitten.

4. De kikkers zullen uit de rivier komen, als straf voor u, uw volk en al uw dienaren.' "

5. Verder zei de Heer tegen Mozes: "Zeg tegen Aäron: 'Strek je hand met je staf uit over de rivieren, kanalen en plassen. Laat zo de kikkers over Egypte komen.' "

6. Toen strekte Aäron zijn hand uit over het water van Egypte. En de kikkers kwamen en bedekten het hele land.

7. Maar de tovenaars deden door hun toverkunsten hetzelfde, zodat zij óók kikkers tevoorschijn lieten komen.

8. Toen riep de Farao Mozes en Aäron en zei: "Bid tot de Heer dat Hij de kikkers weghaalt! Dan zal ik het volk laten gaan om offers aan de Heer te brengen!"

9. Mozes antwoordde: "Zou u mij willen zeggen wanneer ik voor u, uw dienaren en uw volk moet bidden? Dan zal ik bidden dat de kikkers uit de huizen zullen verdwijnen en alleen in de rivier zullen overblijven."

10. Hij zei: "Morgen." Toen zei Mozes: "Ik zal doen wat u beveelt. Dan zult u toegeven dat er niemand is zoals onze Heer God.

11. De kikkers zullen uit uw huizen verdwijnen. Alleen in de rivier zullen ze overblijven."

12. Toen gingen Mozes en Aäron bij de Farao weg. Mozes vroeg aan de Heer om een eind te maken aan de kikkerplaag waarmee Hij de Farao had gestraft.

13. De Heer deed wat Mozes Hem had gevraagd. Alle kikkers in de huizen, paleizen en velden gingen dood.

14. De mensen verzamelden de dode kikkers in grote hopen. Het hele land stonk ervan.

15. Maar toen de Farao zag dat de ellende voorbij was, bleef hij koppig en wilde hij niet naar hen luisteren – zoals de Heer ook gezegd had.

16. De Heer zei tegen Mozes: "Zeg tegen Aäron: 'Sla met je staf op het stof op de grond. Dan zal het stof in heel Egypte veranderen in luizen .' "

17. Toen sloeg Aäron met zijn staf op het stof op de grond. En er kwamen luizen op alle mensen en dieren. In heel Egypte veranderde het stof op de grond in luizen.

18. Ook de tovenaars sloegen met hun staf op de grond om door hun toverkunsten luizen tevoorschijn te toveren. Maar ze konden het niet. Er zaten luizen op alle mensen en dieren.

19. Toen zeiden de tovenaars tegen de Farao: "Dit heeft God gedaan!" Maar de Farao bleef koppig en hij wilde niet naar hen luisteren – zoals de Heer ook gezegd had.