BasisBijbel

Exodus 7:19-25 BasisBijbel (BB)

19. Verder zei de Heer tegen Mozes: "Zeg tegen Aäron dat hij zijn hand met de staf moet uitstrekken over al het water in Egypte. Over alle rivieren, kanalen, plassen en waterbakken. Al dat water zal in bloed veranderen. In heel Egypte zal bloed zijn, zelfs in alle waterkruiken en waterbakken."

20. Mozes en Aäron deden wat de Heer had bevolen. De Farao en zijn dienaren zagen hoe Aäron met zijn staf op het water van de rivier sloeg. Al het water veranderde in bloed.

21. De vissen in de rivier gingen dood. De hele rivier stonk ervan en de Egyptenaren konden het water niet meer drinken. In heel Egypte was het water veranderd in bloed.

22. Maar de Egyptische tovenaars deden door hun toverkunsten hetzelfde. Daarom bleef de Farao koppig en wilde hij niet naar hen luisteren – zoals de Heer ook gezegd had.

23. De Farao draaide zich om, ging naar huis en trok zich er niets van aan.

24. Maar alle Egyptenaren groeven in de omgeving van de rivier naar water om te drinken. Want het rivierwater was ondrinkbaar.

25. Er gingen zeven dagen voorbij nadat de Heer het water in bloed had veranderd.