BasisBijbel

Exodus 40:24-38 BasisBijbel (BB)

24. Tegenover de tafel, aan de zuidkant van de tent, zette hij de kandelaar neer.

25. Hij stak de olielampen aan die voor de Heer moesten branden – zoals de Heer het hem had bevolen.

26. Hij zette het gouden altaar in de tent van ontmoeting neer, vóór het gordijn naar de allerheiligste kamer.

27. Hij stak op dat altaar de wierook aan – zoals de Heer het hem had bevolen.

28. Hij hing het gordijn vóór de ingang van de tent van ontmoeting op.

29. Het altaar voor de brand-offers zette hij bij de ingang van de tent van ontmoeting. Daarop offerde hij het brand-offer en het meel-offer – zoals de Heer het hem had bevolen.

30. Hij zette de waskom tussen de tent van ontmoeting en het altaar en deed er water in.

31. Daar moesten Mozes en Aäron en Aärons zonen hun handen en voeten wassen.

32. Als ze de tent van ontmoeting binnenkwamen of als ze naar het altaar gingen, wasten zij zich – zoals de Heer het Mozes had bevolen.

33. Hij zette de omheining op rond de tent van ontmoeting en het altaar en hing het gordijn voor de ingang van de omheining op. Zo maakte Mozes het werk af.

34. Toen bedekte de wolk de tent van ontmoeting. De stralende aanwezigheid van de Heer vulde de tent.

35. Daardoor kon Mozes de tent van ontmoeting niet binnengaan, want de wolk was daar. De stralende aanwezigheid van God vulde de tent.

36. Als de wolk opsteeg van boven de tent, braken de Israëlieten hun tenten af om verder te gaan. Dat deden ze op al hun reizen.

37. Maar als de wolk niet opsteeg en op de tent van ontmoeting bleef, bleven ze waar ze waren, tot de dag dat de wolk opsteeg.

38. Overdag was de wolk van de Heer op tent van ontmoeting. 's Nachts was daar een wolk van vuur. Zo was het tijdens alle reizen van de Israëlieten.