BasisBijbel

Exodus 39:21-32 BasisBijbel (BB)

21. Ze maakten de ringen op de onderste twee hoeken van de borsttas met een blauwe draad vast aan de ringen van het priesterschort. Zo zat de borsttas vast aan de gordel van het priesterschort. Dan kon hij niet van het priesterschort afschuiven – zoals de Heer het Mozes had bevolen.

22. Hij maakte het bovenkleed waarover het priesterschort moest worden gedragen, helemaal van blauwe stof.

23. In het midden zat een halsopening. Rondom die opening was een stevige geweven rand, zodat de halsopening niet zou kunnen scheuren.

24. Ze maakten langs de onderrand van het bovenkleed granaatappeltjes van blauwe, paarse en rode stof.

25. Ze maakten belletjes van zuiver goud en zetten die belletjes vast tussen de granaatappeltjes aan de onderrand van het bovenkleed.

26. Telkens om en om een gouden belletje en een granaatappeltje, helemaal rondom langs de onderrand van het bovenkleed voor de dienst – zoals de Heer het Mozes had bevolen.

27. Ze maakten voor Aäron en zijn zonen geweven onderkleren van fijn linnen.

28. Ook maakten ze de tulband, de prachtige mutsen en de broeken van fijn linnen, en de gordel van blauw, paars en rood draad en fijn linnen.

29. De gordel werd een kleurig borduurwerk – zoals de Heer het Mozes had bevolen.

30. Ze maakten van zuiver goud een plaat, de heilige diadeem. Daarin sneden ze de tekst: 'Heilig voor de Heer.'

31. Ze maakten hem met een blauw koordje aan de tulband vast – zoals de Heer het Mozes had bevolen.

32. Toen was al het werk voor de tent van ontmoeting en de omheining af. De Israëlieten hadden alles precies zó gemaakt als de Heer het Mozes had bevolen.