BasisBijbel

Exodus 38:8-18 BasisBijbel (BB)

8. Hij maakte de waskom van koper, met een voetstuk van koper. Hij maakte die van de koperen spiegels van de vrouwen die naar de ingang van de tent van ontmoeting kwamen.

9. Hij maakte van fijn linnen de doeken voor de omheining aan de zuidkant: 100 el [ (45 m) ] breed.

10. Hij maakte 20 palen [ om die doeken aan op te hangen ] met 20 koperen voetstukken. Aan die palen maakte hij zilveren haken en dwarsstangen.

11. Voor de noordkant maakte hij doeken van 100 el [ (45 m) ] breed met 20 palen met 20 koperen voetstukken. Aan die palen maakte hij zilveren haakjes en zilveren dwarsstangen.

12. Voor de westkant maakte hij doeken van 50 el [ (22½ m) ]. Hij maakte tien palen [ om die doeken aan op te hangen ] met tien koperen voetstukken. Aan die palen maakte hij zilveren haken en dwarsstangen.

13. De afstand aan de oostkant was ook 50 el [ (22½ m) ].

14. Daarvoor maakte hij aan de rechterkant naast de ingang [ aan de oostkant ] doeken van 15 el [ (6,75 m) ]. Hij maakte drie palen [ om die doeken aan op te hangen ] met drie voetstukken.

15. Voor de linkerkant naast de ingang maakte hij ook doeken van 15 el [ (6,75 m) ]. Hij maakte drie palen [ om die doeken aan op te hangen ] met drie voetstukken. Want aan beide kanten van de ingang van de omheining kwamen doeken.

16. Alle doeken van de omheining waren van fijn linnen.

17. De voetstukken van de palen waren van koper. De haken en de dwarsstangen voor de palen waren van zilver. De bovenkant van de palen was bedekt met zilver. Alle palen van de omheining werden met zilveren stangen aan elkaar gemaakt.

18. Het gordijn voor de ingang van de omheining was een veelkleurige geweven stof van blauw, paars en rood draad en fijn linnen. Het was 20 el [ (9 m) ] breed en 5 el [ (2,25 m) ] hoog, net zoals de doeken van de omheining.