BasisBijbel

Exodus 34:2-15 BasisBijbel (BB)

2. Wees morgenochtend klaar en klim de berg Sinaï op. Kom daar bij Mij op de top van de berg.

3. Maar er mag niemand met je meekomen. Er mag zelfs niemand op de hele berg komen. Er mogen zelfs geen schapen, geiten of koeien grazen in de buurt van de berg."

4. Toen hakte Mozes twee platte stenen, hetzelfde als de eerste twee stenen. Vroeg in de ochtend klom hij de berg Sinaï op, zoals de Heer had bevolen. Hij had de twee platte stenen in zijn hand.

5. De Heer kwam naar beneden in een wolk en ging daar bij hem staan.

6. De Heer liep langs hem heen en riep: "Ik ben de Heer! Ik ben vriendelijk en geduldig, liefdevol, vol medelijden en vol waarheid.

7. Ik ben vriendelijk en goed voor duizenden mensen en vergeef hen hun slechtheid en ongehoorzaamheid. Maar schuldige mensen zal Ik niet onschuldig verklaren. Als mensen Mij niet willen gehoorzamen, zal het slecht met hen gaan. Hun ongehoorzaamheid zal gevolgen hebben tot in de derde en vierde familie ná hen."

8. Mozes knielde haastig op de grond neer, boog zich diep en zei:

9. "Heer, ga alstublieft met ons mee, ook al is het volk koppig en ongehoorzaam. Vergeef ons alstublieft onze ongehoorzaamheid en onze slechtheid. Laat ons alstublieft uw eigen volk zijn."

10. De Heer antwoordde: "Ik zal een verbond met het volk sluiten. Jouw hele volk zal mijn wonderen zien. Wonderen zoals er nog nooit eerder ergens op aarde voor een volk zijn gedaan. Jouw hele volk zal zien wat Ik doe en zal diep onder de indruk zijn.

11. Maar jullie moeten doen wat Ik jullie vandaag beveel. Ik zal voor jullie de Amorieten, de Kanaänieten, de Hetieten, de Perezieten, de Hevieten en de Jebusieten wegjagen.

12. Let er op dat jullie geen enkel verbond met hen sluiten. Want als jullie dat wel doen, zal het slecht met jullie aflopen.

13. Maar jullie moeten hun altaren afbreken, hun godenbeelden kapot slaan en hun heilige palen omhakken.

14. Want Ik ben een jaloers God en Ik wil niet dat jullie andere goden aanbidden.

15. Sluit geen enkel verbond met de bewoners van het land! Want zij aanbidden andere goden en brengen daar offers aan. En ze zouden ook jullie uitnodigen voor hun afgodenfeesten en jullie zouden dan van hun offers mee-eten.