BasisBijbel

Exodus 3:9-14 BasisBijbel (BB)

9. Ik heb gehoord hoe de Israëlieten het uitschreeuwen. Ik heb gezien hoe vreselijk slecht de Egyptenaren hen behandelen.

10. Daarom stuur Ik jou, Mozes, naar de Farao. Jij gaat mijn volk uit Egypte weghalen."

11. Maar Mozes zei: "Ik? Maar dat kan ik helemaal niet! Hoe zou ik naar de Farao kunnen gaan? En hoe zou ik het volk uit Egypte kunnen halen?"

12. Toen zei Hij: "Ik ben toch bij je! En Ik zal je bewijzen dat Ik je heb gestuurd: als je het volk uit Egypte hebt meegenomen, zullen jullie Mij op deze berg aanbidden."

13. Toen zei Mozes tegen God: "Maar als ik tegen de Israëlieten zeg: 'De God van jullie voorvaders heeft mij naar jullie toe gestuurd,' dan vragen ze mij misschien: 'Hoe heet Hij dan?' Wat moet ik dan tegen hen zeggen?"

14. Toen zei God tegen Mozes: "Mijn naam is IK BEN. Zeg tegen de Israëlieten: 'IK BEN heeft mij gestuurd.