BasisBijbel

Exodus 29:30-46 BasisBijbel (BB)

30. De zoon die na Aäron hogepriester wordt en Mij in de tent van ontmoeting gaat dienen, moet die kleren aantrekken. Als hij tot hogepriester is gezalfd, moet hij de kleren zeven dagen aanhouden.

31. Kook het vlees van het tweede schaap binnen de omheining van het heiligdom.

32. Aäron en zijn zonen moeten dat vlees en het brood dat in de mand zit, opeten bij de ingang van de tent van ontmoeting.

33. Zij eten dan de dingen op waarmee ze bij Mij vergeving hebben gekregen. Daardoor zijn ze geschikt gemaakt om Mij te dienen. Maar andere mensen mogen er niet van eten, want het is heilig.

34. Als er de volgende ochtend nog iets over is van dat vlees en dat brood, moet je dat verbranden. Het mag niet worden opgegeten, want het is heilig.

35. Op deze manier moet je Aäron en zijn zonen klaarmaken om Mij te dienen. Dit duurt zeven dagen. Doe precies wat Ik je gezegd heb.

36. Offer zeven dagen lang elke dag een stier om vergeving te vragen voor Aäron en zijn zonen. Het is een vergevings-offer. En zalf zeven dagen lang elke dag het altaar.

37. Elke dag moet je er zalf-olie overheen gieten. Daarna is het van Mij. Het altaar is heel erg heilig. Elk mens die het aanraakt, en elk ding dat het aanraakt, wordt heilig en is van Mij.

38. Offer voortaan op dit altaar elke dag twee lammetjes van één jaar oud.

39. Offer het ene lam 's morgens, het andere lam als het avond wordt.

40. Offer bij het eerste lam 1/10 efa [ (2,2 liter) ] fijn meel, gemengd met ¼ hin [ (1 liter) ] geperste olijf-olie. Je moet er een wijn-offer bij doen van ¼ hin [ (1 liter) ] wijn.

41. Offer het tweede lam als het avond wordt. Doe daarmee hetzelfde als met het eerste lam. Zo is het een brand-offer waar Ik blij mee ben.

42. Door alle eeuwen heen moeten elke dag bij de ingang van de tent van ontmoeting deze offers voor Mij gebracht worden. Daar zal Ik bij jullie komen om jullie te ontmoeten en met jullie te spreken.

43. Door mijn aanwezigheid zullen de Israëlieten mijn eigen volk zijn.

44. De tent van ontmoeting en het altaar zijn van Mij. En Aäron en zijn zonen zijn ook van Mij: zij zijn mijn priesters.

45. Ik zal bij de Israëlieten wonen en Ik zal hun God zijn.

46. En ze zullen toegeven dat Ik hun Heer en God ben, die hen uit Egypte heb gehaald omdat Ik bij hen wilde wonen. Ik ben hun Heer God.