BasisBijbel

Exodus 28:6-17 BasisBijbel (BB)

6. Ze moeten het priesterschort weven van goud, blauw, paars en rood draad en fijn linnen. Het moet een prachtig kunstwerk worden.

7. Er moeten twee schouderbanden aan komen. Die maken de voorkant en de achterkant aan elkaar vast.

8. Aan het priesterschort moet een gordel komen. Daarmee moet de priester het schort omdoen. De gordel moet op dezelfde manier worden gemaakt als het priesterschort zelf en moet eraan vastgemaakt worden. Hij moet worden gemaakt van goud, blauw, paars en rood draad en fijn linnen.

9. Neem twee onyx-stenen. Snijd daarin de namen van de zonen van Israël uit.

10. Zes namen op de ene steen en de zes andere namen op de andere steen. Schrijf ze op in de volgorde waarop de zonen geboren zijn.

11. Je moet dat door een steensnijder laten doen.

12. Dan moeten de twee stenen in gouden zettingen op de schouderbanden van het priesterschort worden vastgezet. Ze stellen het volk Israël voor. Zo draagt Aäron hun namen op zijn schouders. Zo zal Ik aan het volk Israël denken als Aäron bij Mij komt.

13. Maak twee gouden bevestigingsplaatjes.

14. Daaraan komen twee kettinkjes van zuiver goud. Het moeten gouden koordjes worden, gevlochten kettinkjes.

15. Maak een borsttas. Het moet een prachtig kunstwerk worden. Maak hem van hetzelfde materiaal als het priesterschort. Dus van gouddraad, blauw, paars en rood draad en fijn linnen.

16. Hij moet van een vierkante lap gemaakt worden, van dubbele stof, 1 span [ (23 cm) ] lang en 1 span breed.

17. Vul de voorkant op met vier rijen edelstenen. De eerste rij met sardis, topaas en karbonkel.