BasisBijbel

Exodus 26:19-36 BasisBijbel (BB)

19. Onder die 20 planken komen 40 zilveren voetstukken. Er komen dus onder elke plank twee voetstukken waarin koppelstukken passen.

20. Maak op dezelfde manier 20 planken voor de noordkant van de tent.

21. Maak voor die planken 40 zilveren voetstukken. Dus twee voetstukken onder elke plank.

22. Maak voor de achterkant van de tent aan de westkant zes planken.

23. Verder nog een dubbele plank voor elke hoek aan de achterkant van de tent.

24. De twee planken die samen in één hoek komen, moeten van onder tot boven precies gelijk zijn. Ze moeten bovenaan aan elkaar worden vastgemaakt met één ring. Ze vormen de hoeken.

25. Aan de achterkant komen dus acht planken met zilveren voetstukken. Twee voetstukken onder elke plank, dus 16 voetstukken.

26. Maak ook dwarsbalken van acaciahout. Vijf dwarsbalken voor de planken aan de ene zijkant van de tent,

27. vijf dwarsbalken voor de planken aan de andere zijkant van de tent en vijf dwarsbalken voor de planken aan de achterkant van de tent. De achterkant is aan de westkant.

28. En de middelste dwarsbalken moeten halverwege de planken komen en dwars van de ene kant van de tent naar de andere kant van de tent lopen.

29. Bedek de planken met goud. Maak ook ringen van goud. Maak met die ringen de dwarsbalken aan de planken vast. Bedek ook de dwarsbalken met goud.

30. Zet de tent op volgens het voorbeeld dat Ik je op de berg heb laten zien.

31. Weef een gordijn van blauw, paars en rood draad en fijn linnen. Weef er mooie engelen in.

32. Hang het op aan vier palen van acaciahout die met goud bedekt zijn. Gebruik daarvoor gouden haakjes die aan die palen zitten. De palen moeten op zilveren voetstukken staan.

33. Hang het gordijn met de haakjes op. Zet achter het gordijn de kist neer met de platte stenen van het verbond. De ruimte vóór het gordijn is de heilige kamer. De ruimte achter het gordijn is de allerheiligste kamer.

34. Leg het vergevings-deksel op de kist met de platte stenen van het verbond in de allerheiligste kamer.

35. Zet de tafel buiten het gordijn [ in de heilige kamer ]. Zet de kandelaar tegenover de tafel, aan de zuidkant van de tent. De tafel staat aan de noordkant.

36. Weef ook een gordijn voor de ingang van de tent, van blauw, paars en rood draad en fijn linnen. Het moet een kleurig geweven doek worden.