BasisBijbel

Exodus 25:28-38 BasisBijbel (BB)

28. Maak die draagstokken van acaciahout en bedek ze met goud. Daarmee moet de tafel worden gedragen.

29. Maak van zuiver goud schotels [ voor de broden ], schalen [ voor de wierook ], kannen [ voor de wijn ] en kommen voor het bloed. Ze komen op de tafel te staan.

30. Op de tafel moet je altijd broden voor Mij neerleggen.

31. Maak een kandelaar van zuiver, massief goud. De middelste steel, de zijarmen en de lamphouders met bloemknoppen en bloesems moeten uit één stuk worden gemaakt.

32. Er moeten zes armen uit de zijkanten [ van de middelste steel ] komen: drie aan de ene kant en drie aan de andere kant.

33. Op elke arm komt een lamphouder in de vorm van drie amandelen, met een amandelbloesem en een bloemknop. De zes armen van de kandelaar moeten allemaal hetzelfde worden.

34. Maar op de middelste steel van de kandelaar komt een lamphouder in de vorm van vier amandelen, met amandelbloesems en bloemknoppen.

35. Ook onder het eerste, tweede en derde paar armen die uit de kandelaar komen, komt een bloemknop op de plaats waar de armen uit de middelste steel komen. Alle zes armen van de kandelaar moeten er hetzelfde uitzien.

36. De bloesems, de bloemknoppen, de armen en de kandelaar moeten één geheel zijn en gemaakt van zuiver goud.

37. Maak zeven olielampen. Zet die lampen zó op de [ lamphouders van de ] kandelaar, dat het licht naar de voorkant schijnt.

38. Maak de scharen waarmee de lonten worden geknipt en de lampendovers ook van zuiver goud.