BasisBijbel

Exodus 23:1-10 BasisBijbel (BB)

1. Je mag geen dingen rondvertellen over andere mensen die niet waar zijn.Doe niet mee met slechte mensen zodat iemand die schuldig is, wordt vrijgesproken, of iemand die onschuldig is, wordt veroordeeld.

2. Als het grootste deel van de mensen iets slechts doet, doe dan toch niet met hen mee. Praat in een rechtszaak niet mee met de anderen als wat zij zeggen niet waar is. Want zij proberen een onschuldig mens te laten veroordelen of een schuldig mens te laten vrijspreken.

3. Ook mogen jullie iemand die arm is niet lichter straffen dan iemand die rijk is.

4. Als je een weggelopen koe of ezel van je vijand vindt, moet je het dier terugbrengen.

5. Als je ziet dat de ezel van je vijand te zwaar beladen is en in elkaar zakt, mag je de man niet met het probleem laten zitten omdat hij je vijand is. Je moet hem helpen met het afladen van de ezel.

6. Je mag arme mensen niet oneerlijk behandelen in hun rechtszaken.

7. Je mag de feiten niet verdraaien. Je mag iemand die onschuldig is niet ter dood veroordelen. Want mensen die dat doen, zal Ik zeker straffen.

8. Je mag je niet laten omkopen. Want als je je laat omkopen, doe je je ogen dicht voor de waarheid. Dan worden er onschuldige mensen veroordeeld.

9. Je mag vreemdelingen niet slecht behandelen. Want je weet hoe het is om een vreemdeling te zijn. Jullie zijn zelf immers vreemdelingen geweest in Egypte.

10. Je mag je land zes jaar achter elkaar inzaaien en de oogst binnenhalen.