BasisBijbel

Exodus 21:18-33 BasisBijbel (BB)

18. en

19. Stel dat twee mannen vechten en de één slaat de ander met een steen of met zijn vuist. En stel dat die ander daar niet van sterft, maar wel in bed moet liggen en later weer kan lopen met een stok. Dan hoeft de man die de klap gaf niet gestraft te worden. Maar hij moet wel een vergoeding betalen voor de tijd dat de man in bed moest liggen en niet kon werken. En hij moet betalen voor zijn behandeling en verzorging.

20. Als iemand zijn slaaf (of slavin) met een stok slaat, zodat deze sterft, dan moet de dader worden gestraft.

21. Maar als de slaaf of slavin eerst nog een paar dagen blijft leven, hoeft de dader niet te worden gestraft. Want de slaaf is immers zijn eigendom.

22. Stel dat twee mannen vechten en één van hen raakt een vrouw die in verwachting is. Als daardoor haar kind dood geboren wordt, maar zijzelf sterft niet, dan moet de dader een boete betalen aan haar man. Haar man mag bepalen hoeveel de dader moet betalen. Hij moet het bedrag betalen aan de rechters en zij geven het aan de man.

23. Maar als ze zelf ook sterft, moet de dader het volgende betalen:

24. zijn leven voor een leven, een oog voor een oog, een tand voor een tand, een hand voor een hand,

25. een voet voor een voet, een brandwond voor een brandwond, een wond voor een wond, een buil voor een buil.

26. Als iemand zijn slaaf (of zijn slavin) op een oog slaat zodat hij blind wordt aan dat oog, moet hij hem vanwege dat oog vrijlaten.

27. En als hij een tand van zijn slaaf (of van zijn slavin) uitslaat, moet hij hem vanwege die tand vrijlaten.

28. Als een stier een man of een vrouw met zijn horens stoot, zodat de man of vrouw sterft, moet die stier met stenen doodgegooid worden. Het vlees mag niet worden opgegeten. Maar de eigenaar van het dier hoeft niet te worden gestraft.

29. Maar stel dat die stier al eens eerder iemand met zijn horens heeft gestoten en de eigenaar was al gewaarschuwd, maar hij heeft dat dier niet bewaakt. Als het dier dán iemand doodt, moeten het dier én de eigenaar met stenen doodgegooid worden.

30. Maar als hij [ van de rechters ] een losgeld mag betalen, dan moet hij het volle bedrag betalen als losgeld voor zijn leven.

31. Als het dier iemands zoon of dochter doodt, gelden dezelfde regels.

32. Maar als het dier iemands slaaf of slavin doodt, moet hij 30 sikkels zilver [ (330 gram, de prijs van een slaaf) ] aan de heer van de slaaf of slavin betalen. En het dier moet met stenen doodgegooid worden.

33. Stel dat iemand een put opent of een put graaft en de opening niet afdekt en er valt een koe of een ezel in.