BasisBijbel

Exodus 16:27-36 BasisBijbel (BB)

27. Op de zevende dag waren er toch mensen die de korreltjes wilden gaan verzamelen. Maar ze vonden niets.

28. Daarom zei de Heer tegen Mozes: "Hoelang weigeren jullie nog om Mij te gehoorzamen?

29. Bedenk dat Ik jullie de heilige rustdag heb gegeven. Daarom geef Ik jullie op de zesde dag brood voor twee dagen. Op de zevende dag moet iedereen thuisblijven. Dan mag niemand zijn plaats verlaten."

30. Toen rustte het volk op de zevende dag.

31. Het volk Israël noemde de korreltjes 'manna' [ (= 'wat is dat nou toch?') ]. Het was zo wit als korianderzaad en het smaakte naar honingkoek.

32. Mozes zei: "De Heer zegt: Vul een gomer met manna. Dat manna moet bewaard worden voor de families ná jullie. Dan kunnen ze het brood zien dat Ik jullie in de woestijn te eten heb gegeven toen Ik jullie uit Egypte haalde."

33. En hij zei tegen Aäron: "Neem een kruik, doe daarin een hele gomer manna en zet die bij de Heer neer. Hij moet bewaard worden voor onze families ná ons."

34. Aäron deed wat de Heer had bevolen. Hij zette [ de kruik met ] het manna vóór de kist [ van het verbond ] waarin de platte stenen van het verbond lagen, om het te bewaren.

35. De Israëlieten hebben 40 jaar lang manna gegeten. Ze aten ervan totdat ze in bewoond gebied kwamen. Ze hebben manna gegeten totdat ze bij de grens van het land Kanaän kwamen.

36. Een gomer [ (2,2 liter) ] is het tiende deel van een efa [ (22 liter) ].