BasisBijbel

Exodus 14:9-19 BasisBijbel (BB)

9. De Farao achtervolgde hen met al zijn paarden en wagens en ruiters, zijn hele leger. Hij haalde hen in bij Pi-Hachirot, tegenover Baäl-Zefon. Want daar hadden ze hun tentenkamp opgezet bij de zee.

10. Toen zagen de Israëlieten dat de Egyptenaren hen achterna waren gekomen. De Farao was al vlakbij. Ze werden heel erg bang en schreeuwden tot de Heer.

11. En ze riepen tegen Mozes: "Waren er in Egypte soms geen graven? Heb je ons meegenomen om ons te laten sterven in de woestijn? Waarom heb je ons uit Egypte gehaald?

12. In Egypte zeiden we al tegen je: 'Laat ons met rust! Laat ons gewoon slaven blijven van de Egyptenaren.' Want het was beter geweest om slaven te zijn van de Egyptenaren, dan te worden gedood in de woestijn!"

13. Maar Mozes zei tegen het volk: "Wees niet bang, houd moed! Vandaag zullen jullie zien hoe de Heer jullie zal redden. Want de Egyptenaren die jullie vandaag zien, zullen jullie nooit meer terugzien.

14. De Heer zal voor jullie strijden. Wees maar rustig, jullie hoeven zelf niets te doen."

15. Toen zei de Heer tegen Mozes: "Waarom roep je zo luid tot Mij? Zeg tegen de Israëlieten dat ze hier moeten vertrekken.

16. Strek je hand met je staf uit over de zee en splijt de zee. Dan zullen de Israëlieten midden door de zee kunnen gaan, over het droge.

17. Maar Ik zal ervoor zorgen dat de Egyptenaren koppig blijven. Ze zullen hen achterna gaan door de zee. Dan zal Ik aan de Farao en zijn hele leger, met al zijn strijdwagens en ruiters, laten zien hoe machtig Ik ben!

18. Heel Egypte zal toegeven dat Ik de Heer ben."

19. De Engel van God was aldoor voor het volk Israël uit gegaan. Nu verliet Hij zijn plaats en ging achter hen staan. Ook de grote, hoge wolk verliet zijn plaats vooraan het leger en ging achter hen staan.