BasisBijbel

Exodus 14:3-13 BasisBijbel (BB)

3. Dan zal de Farao denken: 'Ze zijn verdwaald. Ze kunnen niet verder nu ze bij de woestijn zijn gekomen.'

4. Ik zal ervoor zorgen dat de Farao zó koppig zal zijn, dat hij hen zal achtervolgen. Dan zal Ik aan de Farao en aan zijn hele leger laten zien hoe machtig Ik ben. De Egyptenaren zullen toegeven dat Ik de Heer ben." Ze deden wat de Heer gezegd had.

5. De koning van Egypte kreeg bericht dat het volk was gevlucht. Toen veranderden de Farao en zijn dienaren van gedachten. Ze zeiden: "Wat hebben we gedaan? Hoe konden we zo dom zijn de Israëlieten te laten vertrekken? Nu zijn we onze slaven kwijt!"

6. Hij liet zijn strijdwagen komen en riep zijn hele leger bij elkaar.

7. Hij nam alle strijdwagens mee die hij had: 600 snelle strijdwagens vol krijgers.

8. Want de Heer zorgde ervoor dat de Farao koppig was. Daardoor achtervolgde hij de Israëlieten. Maar de Israëlieten trokken verder, geleid door God.

9. De Farao achtervolgde hen met al zijn paarden en wagens en ruiters, zijn hele leger. Hij haalde hen in bij Pi-Hachirot, tegenover Baäl-Zefon. Want daar hadden ze hun tentenkamp opgezet bij de zee.

10. Toen zagen de Israëlieten dat de Egyptenaren hen achterna waren gekomen. De Farao was al vlakbij. Ze werden heel erg bang en schreeuwden tot de Heer.

11. En ze riepen tegen Mozes: "Waren er in Egypte soms geen graven? Heb je ons meegenomen om ons te laten sterven in de woestijn? Waarom heb je ons uit Egypte gehaald?

12. In Egypte zeiden we al tegen je: 'Laat ons met rust! Laat ons gewoon slaven blijven van de Egyptenaren.' Want het was beter geweest om slaven te zijn van de Egyptenaren, dan te worden gedood in de woestijn!"

13. Maar Mozes zei tegen het volk: "Wees niet bang, houd moed! Vandaag zullen jullie zien hoe de Heer jullie zal redden. Want de Egyptenaren die jullie vandaag zien, zullen jullie nooit meer terugzien.