BasisBijbel

Exodus 13:11-17 BasisBijbel (BB)

11. Nu gaat de Heer jullie naar het land van de Kanaänieten brengen, zoals Hij jullie en jullie voorvaders heeft gezworen. Hij zal dat land aan jullie geven.

12. Als jullie daar wonen, denk er dan aan dat alles wat het eerst geboren wordt, voor de Heer is. Elke eerste zoon [ in een gezin ] is voor de Heer. En elk eerste mannetjes-dier dat uit een vrouwtje geboren wordt, is voor de Heer.

13. Maar elk eerste mannelijk ezelsjong moeten jullie vrijkopen met een schaap of geit. Als je het ezeltje niet vrijkoopt, moet je het de nek breken. En elke eerste zoon die jullie krijgen, moeten jullie vrijkopen.

14. Als je zoon je dan later vraagt: 'Waarom doen jullie dat?' dan moet je tegen hem zeggen: 'De Heer heeft ons op een machtige manier bevrijd uit de slavernij in Egypte.

15. De Farao wilde ons niet laten gaan. Toen doodde de Heer in Egypte alle oudste zonen en alle eerstgeboren dieren. Daarom ben ik gewend om elk eerste mannetjes-dier dat uit een vrouwtje geboren wordt, aan de Heer te offeren. Maar elke eerste zoon [ in een gezin ] kopen we vrij.

16. Zo zullen jullie nooit vergeten wat de Heer heeft gedaan. Het moet in je hart gebrand staan. Het moet zijn als een teken op je hand of op je voorhoofd. Iets wat jullie nooit zullen vergeten. Want Hij heeft ons op een machtige manier uit Egypte bevrijd.' "

17. Toen de Farao het volk had laten gaan, bracht God hen niet naar de weg [ langs de grote zee ] door het gebied van de Filistijnen. Die was wel het dichtstbij, maar God zei: "Als ze zien dat er strijd komt [ met de Filistijnen ], krijgt het volk spijt. Dan willen ze naar Egypte terug."