BasisBijbel

Exodus 12:32-39 BasisBijbel (BB)

32. Neem ook jullie schapen, koeien en geiten mee, zoals jullie hebben gevraagd. Ga weg! En zegen mij ook."

33. Ook de Egyptenaren smeekten het volk om snel uit het land te vertrekken. Want ze zeiden: "We gaan allemaal dood!"

34. De Israëlieten deden het brooddeeg (waar nog geen gist in zat) in bakpannen. Die wikkelden ze in kleren en zo zetten ze die op hun schouders.

35. Verder deden de Israëlieten wat Mozes en Aäron hadden gezegd: ze vroegen aan de Egyptenaren om zilveren en gouden voorwerpen en om kleren.

36. En de Heer zorgde ervoor dat de Egyptenaren goud, zilver en kleren aan hen meegaven. Zo beroofden de Israëlieten de Egyptenaren.

37. Daarna trokken ze van Raämses naar Sukkot. Het waren ongeveer 600.000 mannen te voet. De [ vrouwen en ] kinderen waren daar nog niet bij meegeteld.

38. Ook trokken er nog allerlei andere mensen met hen mee. Verder heel veel schapen, geiten en koeien.

39. Ze bakten broden van het deeg dat ze uit Egypte hadden meegenomen. Die waren gebakken van deeg zonder gist. Want er was geen tijd geweest om het deeg te laten gisten. Want ze hadden haast, doordat ze uit Egypte waren weggejaagd. Ook was er geen tijd geweest om eten voor onderweg klaar te maken.