BasisBijbel

Exodus 12:31-36 BasisBijbel (BB)

31. De Farao liet Mozes en Aäron halen. Hij zei tegen hen: "Maak dat jullie wegkomen uit mijn land! Jullie en alle andere Israëlieten! Ga de Heer aanbidden, zoals jullie hebben gevraagd.

32. Neem ook jullie schapen, koeien en geiten mee, zoals jullie hebben gevraagd. Ga weg! En zegen mij ook."

33. Ook de Egyptenaren smeekten het volk om snel uit het land te vertrekken. Want ze zeiden: "We gaan allemaal dood!"

34. De Israëlieten deden het brooddeeg (waar nog geen gist in zat) in bakpannen. Die wikkelden ze in kleren en zo zetten ze die op hun schouders.

35. Verder deden de Israëlieten wat Mozes en Aäron hadden gezegd: ze vroegen aan de Egyptenaren om zilveren en gouden voorwerpen en om kleren.

36. En de Heer zorgde ervoor dat de Egyptenaren goud, zilver en kleren aan hen meegaven. Zo beroofden de Israëlieten de Egyptenaren.