BasisBijbel

Exodus 11:7-10 BasisBijbel (BB)

7. Maar de Israëlieten en hun vee zal niets overkomen. Nog geen hond zal tegen hen of hun dieren durven blaffen. Zo zult u toegeven dat de Heer verschil maakt tussen de Egyptenaren en de Israëlieten.

8. Al uw dienaren hier zullen naar mij toe komen. Ze zullen zich voor mij buigen en zeggen: 'Ga alsjeblieft weg, met dat hele volk dat bij je hoort!' Dan zal ik met hen vertrekken." En woedend ging hij bij de Farao weg.

9. De Heer zei tegen Mozes: "De Farao zal niet naar je willen luisteren. Zo zal Ik heel veel wonderen doen in Egypte."

10. Mozes en Aäron hebben al deze wonderen bij de Farao gedaan. Maar de Heer zorgde ervoor dat de Farao koppig bleef. Hij liet de Israëlieten niet uit zijn land vertrekken.