Exodus

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40

BasisBijbel

Exodus 35 BasisBijbel (BB)

De heilige rustdag

1. Mozes liet het hele volk bij zich komen en zei tegen hen: "Dit zijn de bevelen die de Heer heeft gegeven over wat er moet worden gemaakt.

2. Jullie mogen er steeds zes dagen aan werken. Maar elke zevende dag moet voor jullie een heilige dag zijn, een dag van volkomen rust voor de Heer. Iedereen die op die dag werkt, zal worden gedood.

3. Jullie mogen op de heilige rustdag in het hele land geen vuur maken."

De geschenken voor de bouw van de tent en voor de heilige kleren

4. Verder zei Mozes: "Dit heeft de Heer bevolen:

5. Laat iedereen van harte iets aan de Heer geven. [ Dit is wat er nodig is: ] goud, zilver en koper.

6. Blauwe, paarse en rode stof, fijn linnen en geitenhaar.

7. Rood geverfde schapenvachten, dun leer en acaciahout.

8. Olijf-olie voor de lampen en specerijen voor de zalf-olie en voor het wierook-offer.

9. Edelstenen voor het priesterschort en voor de borsttas.

10. Laat alle vakmannen komen maken wat de Heer bevolen heeft:

11. het houten deel van de tent, de tentkleden, de haakjes en de planken, de dwarsbalken, de palen en de voetstukken,

12. de kist met de draagstokken, het vergevings-deksel, het gordijn dat daarvóór komt,

13. de tafel met de draagstokken en alle dingen die erbij horen, de heilige broden,

14. de kandelaar met alle dingen die erbij horen, de olielampen en de olie,

15. het altaar voor het wierook-offer met de draagstokken, de zalf-olie en het mengsel voor het wierook-offer, het gordijn voor de ingang van de tent,

16. het altaar voor de brand-offers met het rooster van koper dat erbij hoort, de draagstokken en alle dingen die erbij horen, de waskom met het voetstuk,

17. de doeken van de omheining, de palen van de omheining en de voetstukken daarvan, het gordijn voor de ingang van de omheining,

18. de pinnen van de tent en van de omheining, de touwen,

19. de kleren voor de mensen die dienst doen in het heiligdom en de heilige kleren die Aäron en zijn zonen als priesters nodig hebben."

20. Toen ging het hele volk naar huis.

21. Daarna kwam iedereen die dat graag wilde aan de Heer een geschenk brengen voor de tent van ontmoeting, voor de dienst [ aan God ] en voor de heilige kleren.

22. Mannen en vrouwen brachten van harte neusringen, oorringen, zegelringen en halskettingen. Allerlei gouden sieraden brachten ze.

23. Veel mannen kwamen een beweeg-offer van goud voor de Heer brengen. Ook brachten ze blauwe, paarse en rode stof, fijn linnen, geitenhaar, roodgeverfde schapenvachten en dun leer.

24. Anderen brachten zilver of koper en gaven het als beweeg-offer aan de Heer. En iedereen die acaciahout had, bracht hout voor alles wat er gemaakt moest worden.

25. Alle vrouwen die konden spinnen, sponnen blauw, paars en rood draad en fijn linnen. Wat ze af hadden, kwamen ze brengen.

26. Alle vrouwen die daar goed in waren en die dat graag wilden, sponnen geitenhaar.

27. De rijke mannen brachten edelstenen voor het priesterschort en de borsttas,

28. specerijen en olijf-olie voor het licht, voor de zalf-olie en voor het wierook-offer.

29. Iedereen die dat graag wilde, kwam iets brengen voor wat er allemaal gemaakt moest worden. Hij gaf het als een vrijwillig geschenk aan de Heer.

30. Mozes zei tegen de Israëlieten: "De Heer heeft iemand uitgekozen om alles te maken: Bezaleël, de zoon van Uri, die een zoon is van Hur uit de stam van Juda.

31. De Heer heeft hem gevuld met zijn Geest. Zijn Geest geeft hem alle wijsheid, verstand en kennis die hij voor dit werk nodig heeft.

32. Bezaleël zal alles ontwerpen en maken van goud, zilver en koper.

33. Ook zal hij de edelstenen bewerken en inzetten, houtsnijwerk maken en alle andere dingen maken.

34. Ook heeft Hij aan hem én aan Aholiab, de zoon van Ahisamach uit de stam van Dan, het talent gegeven om ook andere mensen te leren hoe ze alles moeten maken.

35. De Heer heeft hen met zijn Geest gevuld zodat ze goed zullen zijn in smeden, weven, borduren en dergelijke. Ze zullen alles kunnen maken wat ze ontworpen hebben."