Exodus

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40

BasisBijbel

Exodus 25 BasisBijbel (BB)

De geschenken voor het heiligdom

1. De Heer zei tegen Mozes:

2. "Zeg tegen de Israëlieten dat ze voor Mij een geschenk moeten verzamelen. Iedereen die Mij graag iets wil geven, moet dat naar jou brengen.

3. Dit is wat je moet verzamelen:

4. goud, zilver en koper. Blauwe, paarse en rode stof. Fijn linnen en geitenhaar.

5. Rood geverfde schapenvachten, dun leer en acaciahout .

6. Olijf-olie voor het licht en specerijen voor de zalf-olie en de wierook-offers.

7. Edelstenen voor het priesterschort en voor de borsttas [ van de hogepriester ].

8. Laat de mensen voor Mij een heiligdom maken. Daarin zal Ik bij hen wonen.

9. Jullie moeten alles maken volgens het voorbeeld dat Ik je laat zien: de tent, de omheining en alle gereedschappen en voorwerpen in en rond de tent.

De kist van het verbond

10. Maak een kist van acaciahout. Hij moet 2½ el [ (113 cm) ] lang, 1½ el [ (68 cm) ] breed en 1½ el [ (68 cm) ] hoog worden.

11. Bedek die van binnen en van buiten met zuiver goud. Maak er rondom een opstaande gouden rand op.

12. Maak vier gouden ringen en zet die vast aan de vier hoeken bij de grond: twee ringen aan de ene zijkant en twee ringen aan de andere zijkant.

13. Maak draagstokken van acaciahout en bedek ze met goud.

14. Steek de draagstokken in de ringen die aan de zijkanten van de kist zitten. Daarmee moet de kist worden gedragen.

15. De draagstokken moeten altijd in de ringen blijven zitten. Ze mogen er niet uit gehaald worden.

16. Leg in de kist de platte stenen van het verbond die Ik je zal geven.

17. Maak van zuiver goud een deksel voor de kist. Dat is het vergevings-deksel. Het deksel moet 2½ el [ (113 cm) ] lang en 1½ el [ (68 cm) ] breed worden.

18. Maak twee engelen van massief goud, één aan elke kant van het deksel.

19. Zet één engel op de linkerkant en één engel op de rechterkant van het deksel. Dus één aan elke kant.

20. De engelen moeten hun twee vleugels naar boven uitspreiden en daarmee het deksel verbergen. Ze moeten met hun gezichten naar elkaar toe staan en in de richting van het deksel kijken.

21. Leg in de kist de platte stenen van het verbond die Ik je zal geven. Leg daarna het deksel op de kist.

22. Dáár zal Ik bij je komen. Ik zal met je spreken vanaf het vergevings-deksel, van tussen de twee engelen op de kist waarin de platte stenen van het verbond liggen. Ik zal daar met jou over alles spreken wat het volk moet weten.

De tafel

23. Maak een tafel van acaciahout. Hij moet 2 el [ (90 cm) ] lang, 1 el [ (45 cm) ] breed en 1½ el [ (68 cm) ] hoog worden.

24. Bedek hem met zuiver goud en maak er rondom een opstaande gouden rand op.

25. Maak die rand eerst van hout en bedek hem met goud. De rand moet 1 handbreedte [ (7½ cm) ] hoog zijn.

26. Maak vier gouden ringen en zet die vast aan de vier poten op de hoeken.

27. De ringen moeten dicht bij de bovenrand zitten. Daar moeten draagstokken doorheen worden gestoken.

28. Maak die draagstokken van acaciahout en bedek ze met goud. Daarmee moet de tafel worden gedragen.

29. Maak van zuiver goud schotels [ voor de broden ], schalen [ voor de wierook ], kannen [ voor de wijn ] en kommen voor het bloed. Ze komen op de tafel te staan.

30. Op de tafel moet je altijd broden voor Mij neerleggen.

De kandelaar

31. Maak een kandelaar van zuiver, massief goud. De middelste steel, de zijarmen en de lamphouders met bloemknoppen en bloesems moeten uit één stuk worden gemaakt.

32. Er moeten zes armen uit de zijkanten [ van de middelste steel ] komen: drie aan de ene kant en drie aan de andere kant.

33. Op elke arm komt een lamphouder in de vorm van drie amandelen, met een amandelbloesem en een bloemknop. De zes armen van de kandelaar moeten allemaal hetzelfde worden.

34. Maar op de middelste steel van de kandelaar komt een lamphouder in de vorm van vier amandelen, met amandelbloesems en bloemknoppen.

35. Ook onder het eerste, tweede en derde paar armen die uit de kandelaar komen, komt een bloemknop op de plaats waar de armen uit de middelste steel komen. Alle zes armen van de kandelaar moeten er hetzelfde uitzien.

36. De bloesems, de bloemknoppen, de armen en de kandelaar moeten één geheel zijn en gemaakt van zuiver goud.

37. Maak zeven olielampen. Zet die lampen zó op de [ lamphouders van de ] kandelaar, dat het licht naar de voorkant schijnt.

38. Maak de scharen waarmee de lonten worden geknipt en de lampendovers ook van zuiver goud.

39. Dit moet allemaal samen van 1 talent zuiver goud [ (30 kilo) ] worden gemaakt.

40. Let op dat je alles maakt volgens het voorbeeld dat Ik je op de berg heb laten zien.