BasisBijbel

Ester 1:1-16 BasisBijbel (BB)

1. Ahasveros was koning van Medië en Perzië. Zijn enorme rijk bestond uit 127 provincies. Het reikte van India tot Ethiopië.

2. Op een dag, toen hij voor het derde jaar koning was, liet hij in zijn burcht Susan een feestmaaltijd klaarmaken voor al zijn ministers en dienaren.

3. Ook alle legeraanvoerders en de bestuurders van alle provincies waren uitgenodigd.

4. Op het feest liet hij aan iedereen zien hoe rijk hij was en wat een kostbare dingen hij bezat. Het feest duurde wel 180 dagen.

5. Aan het eind van die 180 dagen liet hij ook voor alle bewoners van de burcht Susan een feestmaaltijd klaarmaken. Iedereen, van hoog tot laag, werd voor die feestmaaltijd uitgenodigd. Het feest zou zeven dagen duren. Het werd gehouden op het plein in de paleistuin.

6. Er waren witte, groene en hemelsblauwe gordijnen met paarse koorden opgehangen aan marmeren pilaren. De gordijnen waren met zilveren ringen vastgezet. Er waren gouden en zilveren banken neergezet op een vloer van allerlei kleuren steen.

7. De koninklijke wijn werd in gouden bekers ingeschonken. Geen twee bekers waren hetzelfde. Er was wijn in overvloed, zoals men van een koning mocht verwachten.

8. Het drinken ging volgens de volgende regel: niemand zou gedwongen worden. Want de koning had zijn dienaren de opdracht gegeven dat de gasten niet méér hoefden te drinken dan ze zelf wilden.

9. En koningin Vasti liet ook een feestmaaltijd klaarmaken voor alle vrouwen in het paleis van koning Ahasveros.

10. Op de zevende dag, toen de koning dronken was van al de wijn die hij had gedronken, gaf hij zijn dienaren Mehuman, Bizta, Charbona, Bigta, Abagta, Zetar en Charchas het bevel om koningin Vasti te halen, met haar kroon op.

11. Hij wilde zijn gasten laten zien hoe mooi ze was. Want ze was een mooie vrouw.

12. Maar toen de dienaren haar het bevel van de koning kwamen brengen, weigerde koningin Vasti om te komen. Dat maakte de koning woedend.

13. De koning overlegde met zijn raadgevers wat hij doen moest. (Want het was in die tijd de gewoonte dat de koning alles overlegde met zijn raadgevers, want zij kenden de wetten.)

14. Die raadgevers heetten Karsena, Setar, Admata, Tarsis, Meres, Marsena en Memuchan, de zeven ministers van Perzië en Medië. Zij waren de belangrijkste mannen van zijn rijk.

15. Hij zei tegen hen: "Wat moet er volgens de wet met koningin Vasti gebeuren? Want ze heeft niet gedaan wat ik, de koning, haar via mijn dienaren had bevolen."

16. Toen zei Memuchan tegen de koning en de andere raadgevers: "Koningin Vasti heeft niet alleen de koning beledigd, maar ook alle ministers en alle volken die in de provincies van het koninkrijk van koning Ahasveros wonen.