BasisBijbel

Efeziërs 4:6-22 BasisBijbel (BB)

6. En er is één God die de Vader is van alle mensen. Hij staat boven iedereen. Hij werkt door iedereen heen en is in jullie allemaal.

7. Maar God heeft in zijn goedheid aan iedereen een eigen geschenk gegeven. Christus bepaalt wát, en hoeveel.

8. Daarom staat er [ in de Boeken ]: "Toen Hij terugging naar de hemel, bevrijdde Hij de krijgsgevangenen. En Hij gaf geschenken aan de mensen."

9. Wat betekent dit: "Hij is teruggegaan naar de hemel"? Dat betekent dat Hij daar eerst vandaan gekomen is, naar de aarde.

10. Hij die naar de aarde is gekomen, is dezelfde die naar de hoogste hemel is gegaan. Dat deed Hij om alles te kunnen vullen met Zichzelf.

11. En Hij heeft dus geschenken gegeven aan de gemeente: Hij maakte sommige mensen tot boodschappers van God, anderen tot profeten, anderen tot evangelisten, en weer anderen tot herders en leraren.

12. Zij moeten de gelovigen helpen geestelijk volwassen te worden. Zij leren hun hoe ze [ elkaar en de Heer ] moeten dienen, zodat het Lichaam van Christus sterk en volwassen wordt.

13. Zo zullen wij allemaal helemaal één worden in het geloof. En zo zullen we de Zoon van God goed leren kennen. Dan zijn we geestelijk volwassen, helemaal vol van Christus.

14. Dan zijn we geen onvolwassen mensen meer die steeds van gedachten veranderen. Dan lijken we niet meer op golven die op en neer en heen en weer geslingerd worden door de wind. Daarmee bedoel ik: dan geloven we niet meer zomaar alles wat allerlei bedriegers ons proberen wijs te maken. Want ze proberen ons allerlei verkeerde dingen te leren.

15. Maar we moeten vol liefde vasthouden aan de waarheid. Alleen zó worden we steeds volwassener in het geloof. En daardoor worden we steeds meer één met Christus. Christus is het Hoofd van het Lichaam.

16. En Hij zorgt ervoor dat het Lichaam groeit. Hij maakt het ook tot één geheel. Een lichaam wordt bij elkaar gehouden door spieren en banden. En elk lichaamsdeel heeft zijn eigen taak. Op dezelfde manier houdt Christus zijn gemeente bij elkaar. En Hij geeft elk mens zijn eigen taak binnen het Lichaam. Als iedereen zijn taak doet, groeit het Lichaam en wordt het gezond, sterk en volwassen door de liefde [ voor God en de mensen ].

17. Ik zeg jullie namens de Heer, dat jullie niet langer op dezelfde manier mogen leven als de ongelovige mensen. Want zij bedenken zinloze dingen.

18. Ze zijn verward en verblind, doordat ze niets weten van het leven met God. En dat komt doordat hun hart koppig en ongehoorzaam is: ze willen God niet kennen.

19. Ze gaan gewoon hun gang en leven er maar op los. Ze proberen zoveel mogelijk voordeel te halen uit allerlei verkeerde en oneerlijke dingen.

20. Maar jullie moeten helemaal anders zijn, want jullie hebben Christus leren kennen!

21. Want jullie hebben naar Hem geluisterd. Jullie hebben van Hem de waarheid leren kennen.

22. Daarom moeten jullie je vroegere manier van leven afdanken, zoals je een stel oude kleren afdankt. Jullie oude manier van leven léék jullie wel gelukkig te maken, maar in werkelijkheid werden jullie erdoor bedrogen. Want uiteindelijk bracht het jullie alleen maar de dood.