BasisBijbel

Deuteronomium 9:15-23 BasisBijbel (BB)

15. Toen daalde ik de brandende berg af. De twee platte stenen van het verbond hield ik in mijn handen.

16. En ik zag dat jullie al heel snel ongehoorzaam waren geworden aan de Heer God. Jullie hadden een gouden kalf gemaakt. Jullie waren al ongehoorzaam geworden aan wat de Heer had bevolen.

17. Ik gooide de twee platte stenen voor jullie ogen op de grond kapot.

18. Ik liet mij [ op de berg ] voor de Heer op de grond vallen, net als de eerste keer. Weer was ik daar 40 dagen en 40 nachten en at en dronk niets. Ik lag daar voor de Heer op de grond vanwege de slechte dingen die jullie hadden gedaan. Jullie hadden Hem vreselijk kwaad gemaakt.

19. En ik was bang voor de woede van de Heer. Want Hij was zó vreselijk boos op jullie, dat Hij jullie wilde vernietigen. Maar ook deze keer luisterde de Heer naar mij.

20. Ook op Aäron was de Heer zó woedend, dat Hij hem wilde doden. Daarom bad ik toen ook voor Aäron.

21. En ik verbrandde het kalf dat jullie hadden gemaakt en waarmee jullie ongehoorzaam aan de Heer waren geweest. Daarna stampte ik het tot poeder en vermaalde het tot stof. Het stof gooide ik in de beek die van de berg stroomde.

22. Ook bij Tabeëra, Massa en Kibrot-Taäva hebben jullie de Heer vreselijk boos gemaakt.

23. En bij Kades-Barnea waren jullie Hem wéér ongehoorzaam. Hij stuurde jullie op weg om het land te veroveren dat Hij jullie had gegeven. Maar jullie geloofden Hem niet. Jullie luisterden niet naar wat Hij zei.