BasisBijbel

Deuteronomium 7:1-10 BasisBijbel (BB)

1. Als de Heer God jullie in het land heeft gebracht dat Hij jullie gaat geven, zal Hij alle volken die daar wonen voor jullie wegjagen. Hij zal zeven volken voor jullie wegjagen: de Hetieten, de Girgasieten, de Amorieten, de Kanaänieten, de Perezieten, de Hevieten en de Jebusieten. Dat zijn allemaal volken die groter en machtiger zijn dan jullie.

2. Maar jullie Heer God zal ervoor zorgen dat jullie hen kunnen verslaan. Jullie moeten hen helemaal vernietigen. Sluit geen verbond met hen en laat hen niet in leven.

3. Jullie mogen ook niet met hen trouwen. Laat jullie dochters niet met hun zonen trouwen. Laat jullie zonen niet met hun dochters trouwen.

4. Want anders zouden ze de goden van die volken gaan aanbidden en dienen. En dan worden ze ontrouw aan de Heer. Dan zal de Heer vreselijk boos op jullie worden en jullie vernietigen.

5. Dit is wat jullie moeten doen: breek al hun altaren af, sla hun heilige stenen kapot, hak hun heilige palen om en verbrand hun godenbeelden.

6. Want jullie zijn het volk van de Heer God. De Heer heeft jullie uit alle andere volken uitgekozen om zijn eigen volk te zijn.

7. De Heer heeft jullie niet uitgekozen omdat jullie groter zijn dan andere volken. Want jullie zijn eigenlijk maar een heel klein volkje.

8. Maar Hij heeft jullie uitgekozen omdat Hij van jullie houdt. En omdat Hij Zich houdt aan het verbond dat Hij met jullie voorvaders [ Abraham, Izaäk en Jakob ] heeft gesloten. Daarom heeft de Heer jullie op een machtige manier bevrijd uit de slavernij van de koning van Egypte.

9. Want Hij wilde dat jullie zouden toegeven dat jullie Heer God een trouwe God is. Dat Hij Zich aan zijn verbond houdt. Hij laat zien dat Hij vriendelijk is voor mensen die van Hem houden en die zich aan zijn wetten houden. Hij is goed voor hen en voor de duizenden mensen die van hen afstammen.

10. Maar met de mensen die Hem niet willen gehoorzamen, zal het slecht gaan. Hij zal hen vernietigen. Hij stelt dat niet uit, maar doet dat meteen.