BasisBijbel

Deuteronomium 33:14-21 BasisBijbel (BB)

14. Zegen zijn land met grote oogsten door de zegeningen van de zon en de maan.

15. Zegen hem met het beste van de oer-oude bergen en de heuvels.

16. Zegen hem met het beste van wat de aarde heeft. Zegen hem met de vriendelijkheid van Hem die in de braamstruik was. Laat deze zegeningen komen op Jozef, op de man die uit zijn broers werd uitgekozen.

17. Hij is sterk als een prachtige stier, als een wilde buffel. Met zijn horens zal hij alle volken neerstoten. Zijn zoon Efraïm zal aanvoerder van tienduizenden zijn en zijn zoon Manasse van duizenden."

18. Van [ de stammen ] van Zebulon en Issaschar zei hij:"Wees blij, Zebulon en Issaschar, wanneer jullie verre tochten maken en wanneer jullie thuis zijn.

19. Jullie nodigen de andere stammen uit om naar de berg te komen. Daar zullen jullie samen offers brengen zoals die in de wet staan. Jullie zullen genieten van de rijkdommen van de zeeën en van de schatten die in het zand verborgen zijn."

20. Van [ de stam van ] Gad zei hij:"Prijs de Heer, die Gad veel ruimte heeft gegeven. Gad is sterk als een leeuw: hij verplettert armen en hoofden.

21. Hij koos voor zichzelf het beste deel van het land, een koninklijk stuk grond. Hij leidde het volk. Hij deed wat de Heer wilde en gehoorzaamde Gods bevelen aan Israël."