BasisBijbel

Deuteronomium 32:16-20 BasisBijbel (BB)

16. Ze maakten Hem jaloers door andere goden te gaan aanbidden.Ze maakten Hem woedend met hun godenbeelden.

17. Ze offerden aan de duivelse geesten in plaats van aan God.Ze offerden aan andere, nieuwe goden.Aan goden die pas in de mode waren gekomen.Goden waar hun voorvaders niets mee te maken hadden gehad.

18. Ze luisterden niet meer naar hun God bij wie ze veilig waren.Ze vergaten de God die hen had gemaakt,de God uit wie ze waren ontstaan.

19. Toen de Heer dat zag, liet Hij hen in de steek.Hij was diep beledigd door zijn zonen en dochters.

20. Hij zei: 'Ik zal niet meer voor hen zorgen.Dan zal Ik zien hoe het met hen afloopt.Want het zijn slechte mensen.Ze zijn als slechte kinderen die weglopen bij hun vader.Ze trekken zich niets meer van Mij aan.