BasisBijbel

Deuteronomium 31:1-17 BasisBijbel (BB)

1. Verder zei Mozes tegen het hele volk:

2. "Ik ben nu 120 jaar. Ik kan niet meer met jullie meestrijden. Bovendien heeft de Heer tegen mij gezegd: 'Jij zal de Jordaan niet oversteken.'

3. Maar jullie Heer God zal Zelf met jullie oversteken. Hijzelf zal die volken voor jullie verjagen en vernietigen. Dan kunnen jullie het land in bezit nemen. Jozua zal met jullie oversteken, zoals de Heer jullie heeft gezegd.

4. De Heer zal met die volken hetzelfde doen als wat Hij met Sihon en Og, de koningen van de Amorieten, en met hun land heeft gedaan: Hij zal hen vernietigen.

5. De Heer zal ervoor zorgen dat jullie hen kunnen verslaan. Doe met hen wat ik jullie heb bevolen.

6. Wees vastberaden en vol vertrouwen. Wees niet bang voor hen. Want jullie Heer God zal Zelf met jullie meegaan. Hij zal jullie niet in de steek laten."

7. Toen riep Mozes Jozua bij zich en zei tegen hem waar heel Israël bij stond: "Wees vastberaden en vol vertrouwen, want jij zal met dit volk het land binnen trekken dat de Heer aan jullie voorvaders [ Abraham, Izaäk en Jakob ] heeft beloofd. Jij zal ervoor zorgen dat ze het zullen bezitten.

8. God zal Zelf voor jullie uit gaan. Hij zal met jullie zijn. Hij zal jullie niet in de steek laten. Wees dus niet bang."

9. Toen Mozes deze wet had opgeschreven, gaf hij hem aan de priesters die de kist van het verbond van de Heer moesten dragen, en aan de leiders van Israël.

10. Mozes beval hun: "Over zeven jaar moet op de vastgestelde dag van het jaar aan iedereen zijn schuld worden kwijtgescholden.

11. Dat is op het Loofhuttenfeest , als heel Israël naar zijn Heer God komt in de plaats die Hij zal uitkiezen om te wonen. Lees dan deze wet aan heel Israël voor.

12. Roep het volk bij elkaar: mannen, vrouwen en kinderen, en ook de vreemdelingen die bij jullie wonen. Ze moeten luisteren naar het voorlezen van de wet. Want daardoor zullen ze diep ontzag leren hebben voor de Heer God. En ze moeten zich heel precies aan deze hele wet houden.

13. Ook hun kinderen die het nog niet eerder hebben gehoord, zullen het horen. Zo zullen ze leren om diep ontzag te hebben voor jullie Heer God. Dit moeten jullie voortaan altijd doen, als jullie zijn gaan wonen in het land dat jullie gaan veroveren aan de andere kant van de Jordaan."

14. Toen zei de Heer tegen Mozes: "Het moment is gekomen dat je zal sterven. Roep Jozua en ga met hem de tent van ontmoeting in. Dan zal Ik hem mijn bevelen geven." Toen ging Mozes met Jozua de tent van ontmoeting in.

15. En de wolk van de aanwezigheid van Heer kwam in de tent en bleef bij de ingang van de tent staan.

16. De Heer zei tegen Mozes: "Jij zal nu sterven. Later zal dit volk ontrouw aan Mij worden. Ze zullen de goden van dit land gaan aanbidden. Ze zullen Mij verlaten en zich niet houden aan het verbond dat Ik met hen heb gesloten.

17. Ze zullen Mij vreselijk boos maken en Ik zal hen straffen. Ik zal hen verlaten en niet meer voor hen zorgen. Het zal slecht met hen aflopen door alle rampen en ellende die hun zullen overkomen. Dan zullen ze zeggen: 'Die rampen zijn ons overkomen omdat onze God niet meer bij ons is.'