BasisBijbel

Deuteronomium 28:18-32 BasisBijbel (BB)

18. Vervloekt zullen jullie kinderen, de oogsten van het land en de jonge dieren van jullie vee zijn.

19. Vervloekt zullen jullie zijn als jullie weggaan gaan en als jullie thuiskomen.

20. De Heer zal de ene ramp na de andere over jullie laten komen bij alles wat jullie doen. Als jullie de Heer verlaten, zal alles wat jullie doen, mislukken. Totdat jullie zijn vernietigd door jullie slechtheid.

21. De Heer zal jullie door de pest vernietigen in het land dat jullie gaan veroveren.

22. De Heer zal jullie straffen met ziekten, koorts en ontstekingen, en [ jullie akkers ] met hitte en droogte en plantenziekten. Er zal geen eind aan komen, totdat er niemand meer van jullie over is.

23. De hemel zal boven jullie hoofd [ zo heet ] zijn als [ gloeiend ] koper, en de aarde zal onder jullie voeten [ zo hard ] zijn als ijzer.

24. De Heer zal stuifzand en stof op het land laten regenen, zodat het slecht met jullie afloopt.

25. De Heer zal ervoor zorgen dat jullie door jullie vijanden worden verslagen. Langs één weg zullen jullie hen aanvallen, maar langs zeven wegen zullen jullie voor hen vluchten. Alle landen om jullie heen zullen geschokt zijn over wat er met jullie gebeurt.

26. Jullie lijken zullen blijven liggen als voer voor de vogels en de wilde dieren, die door niemand weggejaagd worden.

27. De Heer zal jullie straffen met akelige zweren, met bulten, uitslag en schurft en jullie zullen er niet van kunnen genezen.

28. De Heer zal jullie straffen met verwarring, verblinding en waanzin.

29. Daardoor zullen jullie op klaarlichte dag als een blinde rondtasten. Het zal nooit goed met jullie gaan, maar jullie zullen aldoor alleen maar onderdrukt en beroofd worden, zonder dat iemand jullie redt.

30. Jullie zullen je met een vrouw verloven, maar een andere man zal met haar naar bed gaan. Jullie zullen een huis bouwen, maar er niet in wonen. Jullie zullen een wijngaard planten, maar niet de druiven ervan plukken.

31. Je koe zal voor je ogen geslacht worden, maar je zal er niet van eten. Je ezel zal gestolen worden waar je bij staat en niet bij je terugkomen. Jullie schapen en geiten zullen door je vijanden worden meegenomen, zonder dat iemand jullie te hulp komt.

32. Jullie zullen zien hoe jullie zonen en dochters door een ander volk als buit worden meegenomen. Jullie zullen ziek zijn van verdriet over hen, maar niets kunnen doen om hen terug te krijgen.