BasisBijbel

Deuteronomium 24:10-17 BasisBijbel (BB)

10. Als je iets aan iemand geleend hebt, mag je niet zijn huis binnengaan om zelf iets als onderpand mee te nemen.

11. Je moet buiten blijven staan. De man aan wie je geleend hebt, moet zelf het onderpand naar buiten brengen.

12. Als hij arm is en jou zijn mantel of deken als onderpand geeft, mag je daar niet in gaan slapen.

13. Bij zonsondergang moet je de mantel of deken aan hem teruggeven, zodat hij er zelf in kan slapen. Dan zal hij je zegenen. Zo doe je wat je Heer God wil.

14. Je mag een arme knecht die je per dag huurt niet slecht behandelen. Het maakt niet uit of hij een Israëliet is of een vreemdeling die in jullie land woont.

15. Je moet hem betalen op de dag dat hij voor je heeft gewerkt, vóór zonsondergang. Want hij is arm en heeft het geld nodig. Anders roept hij over jou tot de Heer en ben jij schuldig.

16. Ouders mogen niet worden gedood voor iets wat hun kinderen hebben gedaan. Ook mogen de kinderen niet worden gedood voor iets wat hun ouders hebben gedaan. Ieder mens mag alleen voor zijn eigen misdaden worden gestraft.

17. Jullie mogen niet oneerlijk rechtspreken over vreemdelingen en weeskinderen. Als een weduwe iets van je wil lenen, mag je niet haar mantel als onderpand nemen.