BasisBijbel

Deuteronomium 23:6-20 BasisBijbel (BB)

6. Nooit mogen jullie meewerken aan het geluk of de voorspoed van de Ammonieten en Moabieten.

7. Maar Edomieten mogen jullie niet haten, want zij zijn familie van jullie. Ook Egyptenaren mogen jullie niet haten, want jullie hebben als vreemdelingen in hun land gewoond.

8. De kinderen van de kleinkinderen van de Egyptenaren die nu leven, mogen in de gemeente van de Heer komen.

9. Als jullie leger optrekt naar jullie vijanden, mogen jullie niets doen wat het tentenkamp onrein maakt.

10. Als een man 's nachts een zaadlozing heeft gehad, is hij onrein. Daarom moet hij die dag buiten het tentenkamp blijven.

11. 's Avonds moet hij zich wassen, en bij zonsondergang mag hij weer in het tentenkamp komen.

12. Jullie moeten het tentenkamp uitgaan als je naar de wc moet.

13. Neem een schepje mee om een gat graven en gooi het gat weer dicht als je klaar bent.

14. Want jullie Heer God is in jullie tentenkamp. Hij wil jullie beschermen en jullie de overwinning geven. Daarom moet jullie tentenkamp schoon zijn, zodat Hij niets onfatsoenlijks bij jullie vindt. Anders wil Hij niet bij jullie blijven.

15. Als een slaaf is weggevlucht van zijn meester , mogen jullie hem niet aan zijn meester uitleveren.

16. Hij mag bij jullie wonen waar hij wil. Hij mag zelf kiezen in welke stad. Jullie mogen hem niet slecht behandelen.

17. Jullie zonen en dochters mogen geen hoer zijn.

18. En jullie mogen geen geld aan jullie Heer God geven dat jullie hebben verdiend met hoererij. Ook mogen jullie met zulk geld geen belofte afbetalen die jullie aan de Heer hebben gedaan. Want jullie Heer God vindt het walgelijk als jullie zulke dingen doen.

19. Vraag geen rente als jullie geld of voedsel of iets anders aan een Israëliet uitlenen.

20. Van buitenlanders mogen jullie rente vragen, maar niet van je volksgenoten. Dan zal de Heer God goed voor jullie zijn bij alles wat jullie doen in het land dat jullie gaan veroveren.