BasisBijbel

Deuteronomium 22:7-17 BasisBijbel (BB)

7. Je moet de moedervogel laten wegvliegen. Maar [ de eieren en ] de jongen mag je meenemen. Dan zal het goed met je gaan en zul je lang leven.

8. Als je een nieuw huis bouwt, moet je rond het [ platte ] dak een hek maken, zodat het niet jouw schuld is als er iemand van het dak afvalt en sterft.

9. Zaai geen twee soorten zaad in je wijngaard. Als je dat wél doet, is de hele oogst van het zaad én de oogst van de wijngaard onrein.

10. Zet bij het ploegen geen os en een ezel samen voor de ploeg.

11. Draag geen kleren die van twee soorten garen geweven zijn, van wol en linnen door elkaar.

12. Maak vier kwasten aan de onderrand van jullie kleren.

13. Stel dat een man met een vrouw trouwt en de volgende dag al niet meer van haar houdt.

14. En stel dat hij dan praatjes over haar rondstrooit en haar beledigt door te zeggen: 'Ik ben laatst met deze vrouw getrouwd, maar in de huwelijksnacht heb ik ontdekt dat ze geen maagd meer was. Ze is al eens eerder met een man naar bed geweest.'

15. Dan moeten de vader en de moeder van het meisje naar de leiders van de stad gaan, in de stadspoort. Ze moeten het beddenlaken meebrengen [ met de bloedvlek ] waaraan te zien is dat ze nu voor het eerst met een man naar bed ging.

16. De vader van het meisje moet tegen de leiders zeggen: 'Ik heb deze man met mijn dochter laten trouwen, maar hij houdt niet meer van haar.

17. Nu strooit hij praatjes over haar rond en heeft haar beledigd. Want hij zegt: 'Ik heb gemerkt dat je dochter al eens eerder met een man naar bed geweest is.' Maar kijk, dit is het bewijs dat mijn dochter nog maagd was.' En ze moeten het laken aan de leiders van de stad laten zien.