BasisBijbel

Deuteronomium 22:6-11 BasisBijbel (BB)

6. Als je in een boom of op de grond een vogelnest vindt met jonge vogels of met eieren waarop de moedervogel zit, mag je de eieren en de jonge vogels meenemen, maar de moedervogel niet.

7. Je moet de moedervogel laten wegvliegen. Maar [ de eieren en ] de jongen mag je meenemen. Dan zal het goed met je gaan en zul je lang leven.

8. Als je een nieuw huis bouwt, moet je rond het [ platte ] dak een hek maken, zodat het niet jouw schuld is als er iemand van het dak afvalt en sterft.

9. Zaai geen twee soorten zaad in je wijngaard. Als je dat wél doet, is de hele oogst van het zaad én de oogst van de wijngaard onrein.

10. Zet bij het ploegen geen os en een ezel samen voor de ploeg.

11. Draag geen kleren die van twee soorten garen geweven zijn, van wol en linnen door elkaar.