BasisBijbel

Deuteronomium 2:10-22 BasisBijbel (BB)

10. (Vroeger hadden de Emieten daar gewoond. Dat was een sterk en groot volk, met mensen die net zo groot waren als de Enakieten.

11. Ze werden reuzen genoemd, net als de Enakieten. Men zei dat ze van de Refaïeten afstamden. De Moabieten noemden hen Emieten.

12. En in Seïr woonden vroeger de Horieten. Maar het volk van Ezau had hen uit hun land weggejaagd en hen vernietigd. Daarna waren ze zelf in dat land gaan wonen, net zoals Israël heeft gedaan met het land dat de Heer hun had gegeven.)

13. De Heer zei: 'Ik wil dat jullie de beek Zered oversteken.' Toen staken we de beek Zered over.

14. Er was 38 jaar voorbij gegaan sinds we van Kades-Barnea vertrokken waren. In die jaren waren alle mannen die met het leger konden meegaan tot de laatste man gestorven.

15. Want de Heer had gezworen dat hij hen tot de laatste man zou doden.

16. Toen alle krijgers van het leger tot de laatste man waren gestorven,

17. zei de Heer tegen mij:

18. 'Trek nu langs het land van Moab, langs de stad Ar.

19. Dan komen jullie in de buurt van de Ammonieten. Maar denk er om: daag hen niet uit. Ik zal jullie niets van het land van de Ammonieten geven. Want Ik heb het aan het volk van Lot gegeven.'

20. (Ook in dit land hadden eerst reuzen gewoond. De Ammonieten noemden hen Zamzummieten.

21. Dat was een sterk en groot volk van mensen die zo groot waren als de Enakieten. Maar de Heer had de Zamzummieten laten verjagen en vernietigen door de Ammonieten. En de Ammonieten waren in dat land gaan wonen.

22. Net zoals de Heer de Horieten uit het land Seïr had laten verjagen en vernietigen door het volk van Ezau, en het volk van Ezau in Seïr was gaan wonen. Daar wonen ze nu nog steeds.